Plamuursel & dokters.........
“ Ha, den Gaston, hoe is ’t er mee, ‘k zie dat ge al terug kunt lopen zonder krukken?”
“ Baja, ze hebben mij van de ziekenkas gesmeten en ‘k moet van ’t OCMW werk gaan zoeken, anders krijg ik niks meer…..”
“ Allé, da’s straf en ge zat nog maar 2 jaar op de ziekenkas?”
“ Ja, tegenwoordig smijten ze u nogal rap buiten hé?”
“ Luister GoNo, ge weet toch dat ik al meer dan een jaar dat krot van ons moemoe aan ’t verbouwen ben, ‘k moet dat altijd in ’t geniep doen, want van de ziekenkas moogt ge amper asem halen hé?”
“ Ja, als ’t aan die zou liggen, moet ne mens gaan werken met 2 houten benen en een houten kop! Allé, die houten kop hebt ge regelmatig, zou ik zo zeggen hé?”
“ Wat wilt ge GoNo, als ze altijd achter uw vodden zitten, wat wilt ge?”
“ Ik wil nikske, maar de rest misschien wel?”
“ Awel, ik stond de gang wat bij te plamuren op een stellingske, de deur stond open, kwestie van wat frisse lucht binnen te laten en het wat rapper te laten drogen hé? Verstaat ge me?”
“ Ja, Gaston, ‘k versta u, zolang ge maar Vlaams spreekt en geen Marokkaans…….”
“ Awel, naast ons is dat groot herenhuis verkocht, voor veel geld naar ’t schijnt, ze hebben dat van binnen helemaal verbouwd. D’er liepen op zeker moment wel 50 Polen daar rond. Allemaal in ’t zwart, denk ik, want de helft zijn politieke vluchtelingen, ‘k ben daar zeker van”.
“ Maar Gastonneke, die Polen zijn bij de Europese Unie, die zijn niet illegaal….”
“ GoNo, al waren ze bij de Unie van de Schrijnwerkers en Bekisters, voor mij zijn ’t illegalen, die ons werk komen afpakken!”
“ Maar Gaston, gij werkt toch al meer dan 10 jaar niet meer?”
“ Nee, maar gij wel en binnenkort hebben ze uw job ingepikt! Maar laat me uitspreken, ik ben weeral mijne draad kwijt zie, met u valt niet te klappen. Waar was ik gebleven?”
“ Bij dat groot herenhuis, naast uw moemoe?”
“ Aja, awel, stopt er daar een camion voor de deur, manneke, een mastodont, echt zo’n Amerikaanse bak. Ik sta op dat stellingske dat af te zien en ik hoor ineens een stem, die vraagt van wie diene verroeste bak is die op zijne oprit staat. Ik denk, verrek, vergeten om mijne voiture te verplaatsen. Dus, ik roep: “ Kom effen binnen, ‘k ben zo bij u, nog eventjes dat klein stukske plamuren en ik ben er!”
“ En Gaston, diene vent was niet content zeker?”
“ GoNo, diene vent komt mijne gang binnen en ik kijk van boven naar beneden, ik kende die stem van ergens, maar sla me dood, ‘k kon er niet opkomen hé?”
“ Gaston, als ik u dood sla, steken ze me in de bak en er is al zo weinig plaats!”
“ Dus GoNo, ikke naar beneden en hoe is een beleefde mens hé, ik geef hem een hand, vergetende dat ik vol plamuursel hing. En ge moogt het geloven of niet, raad eens in wiens gezicht ik keek?”
“ In ’t mijne momenteel? Heb ik gewonnen?”
“ Ajuin, in ’t gezicht van iemand die ik zeker op dat moment, niet wou zien…..”
“ Zeg Gaston, gaat me nu eindelijk vertellen in wiens gezicht ge aan ’t zien waart? “
“ ’t Was verdomme mijne controledokter die daar stond, d’er zijn 3000 doktoren in ’t stad en uitgerekend hij moet naast ons moemoe komen wonen.”
“ Allé, en die heeft u van de ziekenkas gesmeten? Zomaar, zonder reden? Jawadde, toffe gebuur moet ik zeggen.”
“ Gono, ‘k hem zo den indruk dat ge er mee aan ‘t rammelen zijt…..?”
“ ’t Is maar een indruk, Gaston, ’t is maar een indruk hé?”
©GoNo
“ Baja, ze hebben mij van de ziekenkas gesmeten en ‘k moet van ’t OCMW werk gaan zoeken, anders krijg ik niks meer…..”
“ Allé, da’s straf en ge zat nog maar 2 jaar op de ziekenkas?”
“ Ja, tegenwoordig smijten ze u nogal rap buiten hé?”
“ Luister GoNo, ge weet toch dat ik al meer dan een jaar dat krot van ons moemoe aan ’t verbouwen ben, ‘k moet dat altijd in ’t geniep doen, want van de ziekenkas moogt ge amper asem halen hé?”
“ Ja, als ’t aan die zou liggen, moet ne mens gaan werken met 2 houten benen en een houten kop! Allé, die houten kop hebt ge regelmatig, zou ik zo zeggen hé?”
“ Wat wilt ge GoNo, als ze altijd achter uw vodden zitten, wat wilt ge?”
“ Ik wil nikske, maar de rest misschien wel?”
“ Awel, ik stond de gang wat bij te plamuren op een stellingske, de deur stond open, kwestie van wat frisse lucht binnen te laten en het wat rapper te laten drogen hé? Verstaat ge me?”
“ Ja, Gaston, ‘k versta u, zolang ge maar Vlaams spreekt en geen Marokkaans…….”
“ Awel, naast ons is dat groot herenhuis verkocht, voor veel geld naar ’t schijnt, ze hebben dat van binnen helemaal verbouwd. D’er liepen op zeker moment wel 50 Polen daar rond. Allemaal in ’t zwart, denk ik, want de helft zijn politieke vluchtelingen, ‘k ben daar zeker van”.
“ Maar Gastonneke, die Polen zijn bij de Europese Unie, die zijn niet illegaal….”
“ GoNo, al waren ze bij de Unie van de Schrijnwerkers en Bekisters, voor mij zijn ’t illegalen, die ons werk komen afpakken!”
“ Maar Gaston, gij werkt toch al meer dan 10 jaar niet meer?”
“ Nee, maar gij wel en binnenkort hebben ze uw job ingepikt! Maar laat me uitspreken, ik ben weeral mijne draad kwijt zie, met u valt niet te klappen. Waar was ik gebleven?”
“ Bij dat groot herenhuis, naast uw moemoe?”
“ Aja, awel, stopt er daar een camion voor de deur, manneke, een mastodont, echt zo’n Amerikaanse bak. Ik sta op dat stellingske dat af te zien en ik hoor ineens een stem, die vraagt van wie diene verroeste bak is die op zijne oprit staat. Ik denk, verrek, vergeten om mijne voiture te verplaatsen. Dus, ik roep: “ Kom effen binnen, ‘k ben zo bij u, nog eventjes dat klein stukske plamuren en ik ben er!”
“ En Gaston, diene vent was niet content zeker?”
“ GoNo, diene vent komt mijne gang binnen en ik kijk van boven naar beneden, ik kende die stem van ergens, maar sla me dood, ‘k kon er niet opkomen hé?”
“ Gaston, als ik u dood sla, steken ze me in de bak en er is al zo weinig plaats!”
“ Dus GoNo, ikke naar beneden en hoe is een beleefde mens hé, ik geef hem een hand, vergetende dat ik vol plamuursel hing. En ge moogt het geloven of niet, raad eens in wiens gezicht ik keek?”
“ In ’t mijne momenteel? Heb ik gewonnen?”
“ Ajuin, in ’t gezicht van iemand die ik zeker op dat moment, niet wou zien…..”
“ Zeg Gaston, gaat me nu eindelijk vertellen in wiens gezicht ge aan ’t zien waart? “
“ ’t Was verdomme mijne controledokter die daar stond, d’er zijn 3000 doktoren in ’t stad en uitgerekend hij moet naast ons moemoe komen wonen.”
“ Allé, en die heeft u van de ziekenkas gesmeten? Zomaar, zonder reden? Jawadde, toffe gebuur moet ik zeggen.”
“ Gono, ‘k hem zo den indruk dat ge er mee aan ‘t rammelen zijt…..?”
“ ’t Is maar een indruk, Gaston, ’t is maar een indruk hé?”
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage