Was ik maar vijftig jaar jonger, denkt hij…
Hij zit daar maar een beetje
voor zich uit te staren. Telt af en toe de druppels die langs het raam naar
beneden glijden. Mistroostig word ik van dat rotweer, mompelde hij tegen Fatima
zijn Somalische kuisvrouw die hem langs geen kanten begrijpt. Ze zit nog volop
in haar cursus inburgering, haar opgelegd door het OCMW. Voor wat hoort wat,
zegden ze haar.
Vlaams leren of geen
uitkering. De sociale assistent wist schijnbaar het verschil niet tussen
Nederlands en Vlaams. Maar kom, ze is al blij dat ze werk heeft en voorlopig
hier mag blijven…
“Fatima”, vraagt hij plots, “heb
je al geleerd hoe je patatten moet koken?”
Fatima kijkt hem schichtig
aan. Ze is een beetje bang van die man, die soms dwars door haar ziet. Alsof ze
alleen maar bestaat uit lucht.
“ Fatima, begrijp je wel wat
ik zeg? Patatten met wortelen en boerenworst? Dat kennen ze in je thuisland
niet hé?”
Hij kijkt haar aan met een
monkellachje. Er is nog toekomst, denkt hij. Ik maak er een echte Vlaamse van. Misschien
moet ik haar wel ten huwelijk vragen, wie weet zegt ze nog ja ook. ’t Zou nogal
voor opschudding zorgen in de familie, de helft zijn Vlaams Blokjes en de
andere helft leunt aan tegen het Vlaams Behang.
Fatima kuist rustig verder,
blijft het antwoord op z’n vragen schuldig. Hij doet me denken aan m’n vader,
maar dan wat langs de bleke kant. Te weinig zon, is ongezond hé?
Te veel zon ook, denkt ze. Van
haar vader heeft ze ook schrik. Die kon met z’n poten niet van haar lijf
blijven. Eén van de redenen waarom ze gevlucht was. Maar leg dat maar eens uit
aan een ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken. In de streek waar ze woonde
was er geen oorlog, dus verzon ze maar een verhaal over hoe ze ingelijfd werd
in een terroristische groepering en als prostituee ter beschikking van de
manschappen stond. Ze werd nog geloofd ook, kreeg een voorlopige
verblijfsvergunning…
“ Fatima, zeg mij na.
Patatten met saucissen en daarbij een cervela, tralala…”
“ Fatima, kom eens hier. Zo da’s
beter. Kijk naar m’n mond en zeg me na…”
Hij legt het uit met
gebarentaal en in gebroken Engels. Eindelijk begrijpt ze wat hij bedoelt.
Haar uitspraak is zo koddig
dat hij in een lach schiet. Ze lacht mee, is plots niet meer bang van hem. Ziet
hem zoals hij is, een oude heer die wat gezelschap nodig heeft. Ze wil hem
vragen of hij haar Vlaams kan leren, maar ze durft niet goed. Ze werkt hier nog
maar enkele dagen, kent de gewoonten van de Vlaamse cultuur, zo die er al zijn,
nog niet goed.
“ Ik nu kuis verder, okay?”zegt
ze.
Ze spreekt al beter Vlaams
dan ik, mompelt hij. Hij kijkt mistroostig door het raam. Regen, altijd maar
regen. Waar blijft die zon? Ik heb verdomme een Afrikaanse in huis, maar geen
zon. In Afrika schijnt alle dagen de zon, als het niet regent. Vivat bomma,
patatten met saucissen en cervela lust ik niet, zingt hij stilletjes. Schoon
wijveke, die Somalische, denkt hij. Was ik maar vijftig jaar jonger, mompelt
hij…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage