Ornito-logisch gevogelte
Als ornitoloog is hij van alle markten thuis. Ook op de Vogeltjesmarkt. Toen er nog vogels verkocht werden. Meestal kan men hem dan vinden op een zonovergoten terrasje. Met een koffietje en een sigaartje. Een ruitjesschrift waarin hij z'n aantekeningen bewaart, vervolledigt het beeld van de wetenschapper die hij in feite is.
Hij bestudeert vreemde vogels. Exotische en gewone vogels. En in z'n lange carrière heeft hij ontelbare vreemde vogels van diverse pluimage de revue zien passeren. Schriften vol. Met een vluchtige schets erbij, maar bij nader en scherp toezien herkenbaar. Neem nu de donkergekleurde junkvogel. Een vogel die zoals z'n naam doet vermoeden uitsluitend leeft van junkfood en allerhande drugs. Die, samen met z'n andersgekleurde soortgenoot, de lichtgekleurde junkvogel, steeds op zoek is om de nodige fondsen te verwerven om in z'n dagelijkse onderhoud te voorzien. Sommigen waren zo tam dat ze uit je hand kwamen eten. Anderen daarentegen zouden je strot overbijten. Je wist het nooit op voorhand hé?
Dan had je nog de gespikkelde bondvogels. Meestal zag je die opduiken tijdens de verkiezingen. Ook soms tijdens betogingen en als piket aan fabriekspoorten. Of, zoals nu, aan de Carrefour. Daar was eten in overvloed, daar vielen kruimels te pikken. De gespikkelde bondvogel kondigt z'n komst aan met veel lawaai, toeters en bellen. Een beetje vergelijkbaar met de rondebalvogel, ook wel supportervogel in de volksmond genoemd.
We mogen zeker de partijvogels niet vergeten te vermelden. Je hebt ze in alle kleuren, zoals de bonte partijvogel. Een vogel die van de ene partij naar de andere vliegt en, zoals algemeen geweten, steeds op zoek is naar de beste graantjes. Altijd bereid om het voortouw te nemen, in hun geval de voorzang. Ze kwetteren de hele dag, zoeken beschutting bij elkaar en pikken overal hun graantje mee.
De meeloopvogel is een vogel die meeloopt, zoals de naam het zegt. Een vogel die, onzichtbaar gedreven, steeds in de richting loopt die hem opgelegd wordt. Een brave tamme vogel, blij dat hij de kruimels hem toegeworpen, mag oppikken. 't Is één van de weinige vogels met eelt op hun poten. Een dikke laag eelt, gekweekt door de eeuwen heen. Door het steeds ten dienste staan van vogels die in de rangorde boven hen staan. Eén keer per jaar zwermen ze uit, meestal tijdens de grote schoolvakantie. Je kunt ze gemakkelijk herkennen, gezien ze hun nest met zich meedragen. En hun kroost ook.
De grotebekvogel kennen we allemaal. Ze zijn niet mensenschuw, hebben een grote dunk van zichzelve en gedragen zich alsof heel de wereld van hen is. Maar thuis kruipen ze met hun kopje tussen hun veren, op hun stokje. Na eerst nog een grote bek opgezet te hebben tegen hun vrouwtje en kuikens. Waarna ze hun partner nog eens goed vogelen, kwestie van hun toekomstige gevogelte op peil te houden. Ze zijn goed bevriend met de rondebalvogels en toch zijn ze een andere soort. Hier zou de wetenschap moeten ingrijpen en hen bij één en dezelfde soort indelen. 't Zou een pak gemakkelijker zijn om erover te schrijven.
Hij zit aan z'n vast tafeltje. Een tafeltje dat vastgevezen is op het houten terrasje. Zoals de andere tafeltjes. Hier kan men alleen met stoelen en bierglazen gooien, niet met tafeltjes. Daar dienen ze ook niet voor. Ze kennen hem, weten dat hij ook schrijft en soms ook dicht. Weten dat hij ornitoloog is. Noemen hem zelfs de spotvogel. Omdat hij zoveel vogels spot. 't Is een rare vogel, maar hij doet niemand kwaad. Hij maakt zich de bedenking dat ieder vogeltje zingt zoals hij gebekt is. De ene al wat valser dan de andere. Kijk, daar loopt een paradijsvogel. Herkenbaar aan het kruisteken op de borst. En de joodse opdehoed(e)vogel met z'n pluimpjes in de vorm van een keppeltje. Schattig toch? De bruine Saharavogel loopt hen straal voorbij, keurt hen geen blik waardig. Zou dat komen door de blauwe flikvogel. Hij vraagt het zich af. Heeft er zo z'n bedenkingen bij.
Z'n werk zit er op voor vandaag. De oogst was,zoals gewoonlijk, voortreffelijk. Met blij gemoed stapt hij weg, de bonte schare vreemde vogels achter zich latend. Op weg naar z'n kleinkinderen, die in hem hun speelvogel zien...
©GoNo
Hij bestudeert vreemde vogels. Exotische en gewone vogels. En in z'n lange carrière heeft hij ontelbare vreemde vogels van diverse pluimage de revue zien passeren. Schriften vol. Met een vluchtige schets erbij, maar bij nader en scherp toezien herkenbaar. Neem nu de donkergekleurde junkvogel. Een vogel die zoals z'n naam doet vermoeden uitsluitend leeft van junkfood en allerhande drugs. Die, samen met z'n andersgekleurde soortgenoot, de lichtgekleurde junkvogel, steeds op zoek is om de nodige fondsen te verwerven om in z'n dagelijkse onderhoud te voorzien. Sommigen waren zo tam dat ze uit je hand kwamen eten. Anderen daarentegen zouden je strot overbijten. Je wist het nooit op voorhand hé?
Dan had je nog de gespikkelde bondvogels. Meestal zag je die opduiken tijdens de verkiezingen. Ook soms tijdens betogingen en als piket aan fabriekspoorten. Of, zoals nu, aan de Carrefour. Daar was eten in overvloed, daar vielen kruimels te pikken. De gespikkelde bondvogel kondigt z'n komst aan met veel lawaai, toeters en bellen. Een beetje vergelijkbaar met de rondebalvogel, ook wel supportervogel in de volksmond genoemd.
We mogen zeker de partijvogels niet vergeten te vermelden. Je hebt ze in alle kleuren, zoals de bonte partijvogel. Een vogel die van de ene partij naar de andere vliegt en, zoals algemeen geweten, steeds op zoek is naar de beste graantjes. Altijd bereid om het voortouw te nemen, in hun geval de voorzang. Ze kwetteren de hele dag, zoeken beschutting bij elkaar en pikken overal hun graantje mee.
De meeloopvogel is een vogel die meeloopt, zoals de naam het zegt. Een vogel die, onzichtbaar gedreven, steeds in de richting loopt die hem opgelegd wordt. Een brave tamme vogel, blij dat hij de kruimels hem toegeworpen, mag oppikken. 't Is één van de weinige vogels met eelt op hun poten. Een dikke laag eelt, gekweekt door de eeuwen heen. Door het steeds ten dienste staan van vogels die in de rangorde boven hen staan. Eén keer per jaar zwermen ze uit, meestal tijdens de grote schoolvakantie. Je kunt ze gemakkelijk herkennen, gezien ze hun nest met zich meedragen. En hun kroost ook.
De grotebekvogel kennen we allemaal. Ze zijn niet mensenschuw, hebben een grote dunk van zichzelve en gedragen zich alsof heel de wereld van hen is. Maar thuis kruipen ze met hun kopje tussen hun veren, op hun stokje. Na eerst nog een grote bek opgezet te hebben tegen hun vrouwtje en kuikens. Waarna ze hun partner nog eens goed vogelen, kwestie van hun toekomstige gevogelte op peil te houden. Ze zijn goed bevriend met de rondebalvogels en toch zijn ze een andere soort. Hier zou de wetenschap moeten ingrijpen en hen bij één en dezelfde soort indelen. 't Zou een pak gemakkelijker zijn om erover te schrijven.
Hij zit aan z'n vast tafeltje. Een tafeltje dat vastgevezen is op het houten terrasje. Zoals de andere tafeltjes. Hier kan men alleen met stoelen en bierglazen gooien, niet met tafeltjes. Daar dienen ze ook niet voor. Ze kennen hem, weten dat hij ook schrijft en soms ook dicht. Weten dat hij ornitoloog is. Noemen hem zelfs de spotvogel. Omdat hij zoveel vogels spot. 't Is een rare vogel, maar hij doet niemand kwaad. Hij maakt zich de bedenking dat ieder vogeltje zingt zoals hij gebekt is. De ene al wat valser dan de andere. Kijk, daar loopt een paradijsvogel. Herkenbaar aan het kruisteken op de borst. En de joodse opdehoed(e)vogel met z'n pluimpjes in de vorm van een keppeltje. Schattig toch? De bruine Saharavogel loopt hen straal voorbij, keurt hen geen blik waardig. Zou dat komen door de blauwe flikvogel. Hij vraagt het zich af. Heeft er zo z'n bedenkingen bij.
Z'n werk zit er op voor vandaag. De oogst was,zoals gewoonlijk, voortreffelijk. Met blij gemoed stapt hij weg, de bonte schare vreemde vogels achter zich latend. Op weg naar z'n kleinkinderen, die in hem hun speelvogel zien...
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage