GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

vrijdag 28 augustus 2009

M'n tijd ver vooruit.


Ik begin me oud te voelen. Nu ik terug bompa geworden ben, begin ik de jaren van roofbouw op m'n lichaam te voelen. Het jarenlange gebrek aan slaap en het willens nillens wakker blijven beginnen hun tol te eisen. Het leven schiet aan mij voorbij en ik heb de indruk dat het steeds vlugger gaat. Vierenvijftig jaar en al voor de derde keer bompa. Moest men mij dit vierenvijftig jaar geleden gezegd hebben, ik zou eens goed gebrabbeld en verder op mijn fopspeen gesabbeld hebben. Waarna ik zou over gegaan zijn tot de orde van de dag en dat was in die tijd m'n katoenen doek volkakken en -pissen. Een uitermate boeiende bezigheid, gezien ik weinig om handen had in m'n wieg.
Ik kan me nog perfect de eerste dag van m'n geboorte herinneren. De dokter die mij een ferme slag op m'n bips gaf. Een mep die zo hard en onverwacht aankwam, dat ik van het verschieten een luide keel opzette. Daar, op dat moment, is m'n haat begonnen tegen alles wat een witte frak aanhad. Ik had in m'n babyonschuld niemand iets misdaan en toch kreeg ik al klappen. Dat beloofde voor de toekomst. En geloof me of niet, 't stond in de sterren geschreven dat ik heel m'n leven in de hoek zou zitten waar de meeste klappen vielen.
Ik lag in m'n wiegje te wachten tot ik zou kunnen lopen, niet wetende dat ik een gans proces moest doorstaan van vallen en opstaan. Ik hoorde het bezoek en rook de stinkende adem van knoflook en bier.
Telkens er weer zo eentje over m'n wieg kwam hangen en met z'n of haar handen m'n tere wangetjes beroerde, kreeg ik braakneigingen. Maar als baby hebt ge weinig in de pap te brokken, laat staan dat ge babyrechten hebt. Om maar te zeggen dat ik een lijdend voorwerp was. Ontelbare keren hebben ze me uit m'n wiegje gehaald om de ronde van m'n familie te doen. Ik voel nog altijd die handen op m'n lijf.
Af en toe liet ik eens een boerke in hun nek of zette m'n waterval van Coo eens open, maar 't hielp niet veel. Als baby moogt ge dat, als grote mens zouden ze u op slag interneren. En dan die commentaar erbij hé? De vrouwen beweerden steevast dat ik op de moeder leek, de mannen zagen een overduidelijke gelijkenis met de vader. M'n moeder vond dat ik op geen van beiden leek en bij nader beschouwing had ze nog gelijk ook. Moest ik als volwassene op hen gelijken, ik hang mij terstond op aan een boom op 't kerkhof. Moeten ze niet te ver lopen om mij te begraven hé? Ik hoor het hen nog zeggen.
“ O kijk, 't is helemaal de vader...”
“ Maar nee, ge mankeert iets aan uw ogen, 't is het evenbeeld van z'n moeder...”
“ Ik mankeer niks aan m'n ogen, gij zoudt beter een brilleke kopen, ge ziet toch duidelijk dat het z'n vader is...”
“ Theofiel, wat kent een man toch van baby's? Nikske, nul, nadda, rien de knots, 't is helemaal z'n moeder en daar blijf ik bij...”
Nonkel Theofiel deed er het zwijgen toe. De tante, waarvan ik de naam vergeten ben, had toch altijd gelijk. Ik werd gewogen en gekeurd, gecontroleerd op productiefouten. Door dokters, vroedvrouwen en m'n familie, waarvoor ik zelf niet gekozen had. Vanaf dat ge geboren wordt krijgt ge al controle en dat is en blijft zo voor de rest van uw leven. Er is geen ontkomen aan. Ik liet alles over me heen gaan. Wat kon ik anders doen? Ik bekeek alles vanuit m'n standpunt, maar dat was zo laag, dat ik niet veel kon zien.
En dan dat ritueel van om het zoveel uur aan de borst gelegd te worden, niet dat ik daar veel tegen had, 't was als het ware een oefening voor latere tijden. Hoewel, mooie liedjes duren niet lang en al gauw werd de warme tepel geruild voor zo'n koude rubberen speen met een fles er aan verbonden. 't Was dat of verhongeren, ik koos voor 't eerste. Hoe zoudt ge zelf zijn hé?
“ Amai, diene kleine eet goed, hij heeft z'n flesje bijna helemaal leeg..”
Het liep er langs m'n oortjes uit en niemand die het zag. Hupsakee, 'k word naar voor geduwd en 'k moet een boertje laten. Een paar keer op m'n rugske kloppen en de helft van m'n flesje sijpelde langs m'n moeder haar rug naar beneden. Wat ze niet zo leuk vond, maar de rest van de familie wel. En telkens er nu een baby geboren wordt, vraag ik me af of dat hoopje mens dezelfde gedachten zou hebben als ik toendertijd. Of was ik mijn tijd ver vooruit ? Te ver, misschien?

©Gono

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage