Het leven zoals het is........
Het leven zoals het is…….
Ik herinner me de tijd, toen ik ter observatie was in Duffel. In het observatiecentrum van Duffel, toen noemde men dat zo. Ik kwam er terecht in een katholieke omgeving, gerund door nonnen. Ieder kind werd hier geobserveerd en tot op het bot ontleed.
Ik kwam terecht bij Zr. Sulpitia, een moederlijke non. M’n eerste, nogal schromelijke vraag was hoelang ik hier moest blijven. De normale gang van zaken was 3 maanden, was het antwoord. Het was een vreemde wereld voor mij, zelfs al ging het niet zo goed thuis tussen mij en m’n moeder, toch verlangde ik al na de eerste dag naar huis. Ik was weggeplukt uit m’n vertrouwde omgeving, plots waren m’n schoolvriendjes en familieleden verdwenen. Ik kwam in een totaal andere en onbekende wereld voor mij terecht. En ik huilde, meer uit machteloosheid en colère, dat de anderen thuis mochten blijven en ik niet. Zr. Sulpitia probeerde mij te troosten, maar dat moment had ik weinig behoefte aan een non die mij troostte en ik liet het haar ook voelen. Zr. Sulpitia had al vele waterkes doorzwommen, drong niet verder aan en liet me met m’n verdriet alleen. Ik liep er troosteloos bij op de grote speelplaats, wou geen contact en nam me voor om op de kortste keren het hazenpad te kiezen. Van het moment dat ik mij dit voorgenomen had, voelde ik mij al stukken beter. Ik had een doel, ik zou de wijde wereld intrekken.
Foert zeggen aan deze wereld, waarin ik altijd de zondebok was. Waar ik mij verstoten voelde omdat ik mij niet liet doen, hoe klein ik ook was. Waar de grote mensen altijd gelijk hadden, zelfs al deden ze verkeerd.
Alles in “ Ter Elst” , zo heette de instelling, was gebasseerd op discipline, geloof en gehoorzamen. We gingen hier ook naar de klas. Of wat er moest voor doorgaan. Voor mij niet gelaten, want ik wou toch niet meer leren. Want al wat ze zeiden, klopte toch niet met de werkelijkheid. Maar na een week begon ik me aan te passen, uit pure noodzaak weliswaar, maar toch. Ik kon me niet langer afzijdig houden en werd meegesleurd in de dagelijkse routine. Bij Zr. Sulpitia vond ik ook steun, ze was streng maar ook rechtvaardig. En dat beviel me wel. Daarentegen waren er daar een paar opvoeders, die ik met veel plezier, als ik ze nu moest tegenkomen, zelf eens zou laten voelen wat er bedoelt wordt met opvoeding. Maar toen moest ik hun pesterijen ondergaan, wilde ik hen niet nog meer op stang jagen. De enige die een beetje krediet kreeg van mij was die van Plastisch Opvoeding. ’t Was ook de enige die luisterde naar m’n kinderlijke gedichten en mij steunde bij het ontwikkelen van m’n eerste stappen in de schilderkunst. Later zou ik die opgedane kennis gebruiken om getormenteerde schilderijen te maken, waarin ik dacht van m’n ziel bloot te leggen, maar die geen kat begreep. Schilderijen die reddeloos verloren gegaan zijn, omdat ik later van home tot home trok, van gesticht tot gesticht. Misschien zijn ze nu voer voor psychiaters en psychologen in wording.
En hoe stom het ook moge klinken, van het weglopen kwam niets meer in huis. M’n moeder had me komen bezoeken en een horloge meegebracht, een Swatch, di men toendertijd in alle krantenwinkels verkocht. Ik was de koning te rijk, eindelijk een blijk van moederlijke genegenheid. Niets was minder waar. ’t Was de eerste en de laatste keer dat ik haar gezien had in Ter Elst. Toen de andere kinderen naar huis mochten, stond ik verweesd en verlaten op de koer, uur na uur ging voorbij, en m’n moeder kwam me niet halen. Iedereen vertrok en de speelplaats werd stiller en stiller. Zo ook ik. Weer voelde ik me alleen en door iedereen verlaten. De hoop dat alles goed zou komen tussen mij en moeder, vervloog met de avondzon. M’n kinderhart kreeg ferme klappen, en zou dit nooit meer te boven komen………
Wordt vervolgd.
©GoNo
Ik herinner me de tijd, toen ik ter observatie was in Duffel. In het observatiecentrum van Duffel, toen noemde men dat zo. Ik kwam er terecht in een katholieke omgeving, gerund door nonnen. Ieder kind werd hier geobserveerd en tot op het bot ontleed.
Ik kwam terecht bij Zr. Sulpitia, een moederlijke non. M’n eerste, nogal schromelijke vraag was hoelang ik hier moest blijven. De normale gang van zaken was 3 maanden, was het antwoord. Het was een vreemde wereld voor mij, zelfs al ging het niet zo goed thuis tussen mij en m’n moeder, toch verlangde ik al na de eerste dag naar huis. Ik was weggeplukt uit m’n vertrouwde omgeving, plots waren m’n schoolvriendjes en familieleden verdwenen. Ik kwam in een totaal andere en onbekende wereld voor mij terecht. En ik huilde, meer uit machteloosheid en colère, dat de anderen thuis mochten blijven en ik niet. Zr. Sulpitia probeerde mij te troosten, maar dat moment had ik weinig behoefte aan een non die mij troostte en ik liet het haar ook voelen. Zr. Sulpitia had al vele waterkes doorzwommen, drong niet verder aan en liet me met m’n verdriet alleen. Ik liep er troosteloos bij op de grote speelplaats, wou geen contact en nam me voor om op de kortste keren het hazenpad te kiezen. Van het moment dat ik mij dit voorgenomen had, voelde ik mij al stukken beter. Ik had een doel, ik zou de wijde wereld intrekken.
Foert zeggen aan deze wereld, waarin ik altijd de zondebok was. Waar ik mij verstoten voelde omdat ik mij niet liet doen, hoe klein ik ook was. Waar de grote mensen altijd gelijk hadden, zelfs al deden ze verkeerd.
Alles in “ Ter Elst” , zo heette de instelling, was gebasseerd op discipline, geloof en gehoorzamen. We gingen hier ook naar de klas. Of wat er moest voor doorgaan. Voor mij niet gelaten, want ik wou toch niet meer leren. Want al wat ze zeiden, klopte toch niet met de werkelijkheid. Maar na een week begon ik me aan te passen, uit pure noodzaak weliswaar, maar toch. Ik kon me niet langer afzijdig houden en werd meegesleurd in de dagelijkse routine. Bij Zr. Sulpitia vond ik ook steun, ze was streng maar ook rechtvaardig. En dat beviel me wel. Daarentegen waren er daar een paar opvoeders, die ik met veel plezier, als ik ze nu moest tegenkomen, zelf eens zou laten voelen wat er bedoelt wordt met opvoeding. Maar toen moest ik hun pesterijen ondergaan, wilde ik hen niet nog meer op stang jagen. De enige die een beetje krediet kreeg van mij was die van Plastisch Opvoeding. ’t Was ook de enige die luisterde naar m’n kinderlijke gedichten en mij steunde bij het ontwikkelen van m’n eerste stappen in de schilderkunst. Later zou ik die opgedane kennis gebruiken om getormenteerde schilderijen te maken, waarin ik dacht van m’n ziel bloot te leggen, maar die geen kat begreep. Schilderijen die reddeloos verloren gegaan zijn, omdat ik later van home tot home trok, van gesticht tot gesticht. Misschien zijn ze nu voer voor psychiaters en psychologen in wording.
En hoe stom het ook moge klinken, van het weglopen kwam niets meer in huis. M’n moeder had me komen bezoeken en een horloge meegebracht, een Swatch, di men toendertijd in alle krantenwinkels verkocht. Ik was de koning te rijk, eindelijk een blijk van moederlijke genegenheid. Niets was minder waar. ’t Was de eerste en de laatste keer dat ik haar gezien had in Ter Elst. Toen de andere kinderen naar huis mochten, stond ik verweesd en verlaten op de koer, uur na uur ging voorbij, en m’n moeder kwam me niet halen. Iedereen vertrok en de speelplaats werd stiller en stiller. Zo ook ik. Weer voelde ik me alleen en door iedereen verlaten. De hoop dat alles goed zou komen tussen mij en moeder, vervloog met de avondzon. M’n kinderhart kreeg ferme klappen, en zou dit nooit meer te boven komen………
Wordt vervolgd.
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage