Beugelbekkie.........
Ik stap op de tram en kom midden in een schoolklas terecht. Twintig schoolkinderen, begeleidt door 2 leraressen. Een kakofonie van jewelste, waarbij horen en zien verging.Plaatsen ingenomen door de schoolgaande jeugd, ouderen en zwangere vrouwen mogen blijven rechtstaan, want de jeugd is moe. Ik wring mij door die losgeslagen belhamels, die gene meter opzij gaan, laat staan dat ze hun overvolle boekentassen of wat er moet voor doorgaan, zullen verplaatsen. De laatste meter gedraag ik mij als een bulldozer en gooi ik m’n volle gewicht in de schaal, in dit geval de tram. Op ’t einde van de tram, staan er zo’n drie à vier jongeren, die al aan het oefenen zijn om later hun eigen bende op te richten. Er stapt een joodse vrouw op met aan haar hand een meisje van een jaar of zes. De bende van vier krijgen haar in de smiezen en beginnen haar uit te dagen.
“ Mevrouw, kent gij Hitler?” vraagt er zo’n allochtoontje met een beugelbekkie. Ik denk : wat krijgen we nou……
“ Kent gij Hitler niet?” blijft hij aandringen, waarbij hij twee vingers onder z’n neus zet om aan te geven dat daar een snorreke thuishoort.
Ik zie de paniek in de vrouw haar ogen, ze drukt het meisje dicht tegen zich aan en zoekt een uitweg. Ik kan m’n oren niet geloven en begin er serieus over na te denken, die kleine met z’n grote mond, een draai rond z’n oren te geven? En die drie anderen, die zich zo goed vermaken, met hun domme koppen tegen elkaar te slaan, zodat ze joodse sterren in alle kleuren te zien krijgen. Wij moeten oppassen in wat we zeggen, want anders zijn we racisten en die losgeslagen allochtoonse jeugd, mag hier zomaar een joodse vrouw beledigen?
“ Hey, beugelbekske, zoudt ge uw grote muil niet eens wat dicht houden?” vraag ik beleefd aan diene flapdrol.
“ Ik heb geen muil, een hond heeft een muil” antwoordt ons haantje – de-voorste.
“ Ge hebt inderdaad geen muil, en binnen 2 min ook geen tanden meer als m’n vuist op uwen smikkel zal terecht gekomen zijn”.
“ Pas op hé, want ik steek u omver met mijn mes” zegt die kleine. Ik dacht dat ik het in Keulen hoorde donderen, maar ’t was de tram die zo’n lawaai maakte. Ik kan veel verdragen en ben vergevingsgezind, maar bedreigingen daar krijg ik iets van, zelfs al komen ze uit een kindermond.
“ Manneke, nu moet ge eens goed luisteren hé, en die 2 hersencellen die ge in uw koppeke hebt eens goed gebruiken. Als ge hier binnen de 3 seconden nog staat, gooi ik u met klieken en klakken van de tram. En de deur mag nog dicht zijn.” De daad bij het woord voegende, stap ik in z’n richting, zijn vriendjes opzij duwende.
’t Moet zijn dat één van die juffrouwen het in de gaten gekregen had, dat er iets loos was, want ze kwam vragen wat er scheelde. Ik doe m’n relaas van wat er voorgevallen is.
“ Ach meneer, dat is zo gans de dag hé, en wij mogen niet optreden. Wij moeten zwijgen, want anders krijgen we de inspektie op ons dak. Ge kunt het niet geloven en ’t zijn altijd dezelfden waar ge last meehebt. En als ge ze straft, dan staan hun grote broers u op te wachten na schooltijd of steken ze uw banden plat. Ze zijn de eersten om te roepen dat ze benadeeld worden, maar ’t zijn zelf de grootste racisten die er bestaan.”
Ik moest haar volmondig gelijk geven, na wat ik gezien en gehoord had. De eerste opvoeding begint thuis. Maar als men z’n kinderen maar laat doen en geen controle uitoefent op wat ze buiten uitvreten, hoe kan men dan verwachten dat ze welopgevoede kinderen zijn? Hoe kan men verwachten dat ze respect voor hun medemensen hebben?
Ik vraag me nog steeds af of die kleine een mes op zak had. Ik heb zo’n klein vermoeden van wel. Als ik hem de volgende keer zie, zal ik hem persoonlijk ondersteboven uitschudden tot zelfs zijn beugeltje uit zijne grote bek zal vallen…….
©GoNo
“ Mevrouw, kent gij Hitler?” vraagt er zo’n allochtoontje met een beugelbekkie. Ik denk : wat krijgen we nou……
“ Kent gij Hitler niet?” blijft hij aandringen, waarbij hij twee vingers onder z’n neus zet om aan te geven dat daar een snorreke thuishoort.
Ik zie de paniek in de vrouw haar ogen, ze drukt het meisje dicht tegen zich aan en zoekt een uitweg. Ik kan m’n oren niet geloven en begin er serieus over na te denken, die kleine met z’n grote mond, een draai rond z’n oren te geven? En die drie anderen, die zich zo goed vermaken, met hun domme koppen tegen elkaar te slaan, zodat ze joodse sterren in alle kleuren te zien krijgen. Wij moeten oppassen in wat we zeggen, want anders zijn we racisten en die losgeslagen allochtoonse jeugd, mag hier zomaar een joodse vrouw beledigen?
“ Hey, beugelbekske, zoudt ge uw grote muil niet eens wat dicht houden?” vraag ik beleefd aan diene flapdrol.
“ Ik heb geen muil, een hond heeft een muil” antwoordt ons haantje – de-voorste.
“ Ge hebt inderdaad geen muil, en binnen 2 min ook geen tanden meer als m’n vuist op uwen smikkel zal terecht gekomen zijn”.
“ Pas op hé, want ik steek u omver met mijn mes” zegt die kleine. Ik dacht dat ik het in Keulen hoorde donderen, maar ’t was de tram die zo’n lawaai maakte. Ik kan veel verdragen en ben vergevingsgezind, maar bedreigingen daar krijg ik iets van, zelfs al komen ze uit een kindermond.
“ Manneke, nu moet ge eens goed luisteren hé, en die 2 hersencellen die ge in uw koppeke hebt eens goed gebruiken. Als ge hier binnen de 3 seconden nog staat, gooi ik u met klieken en klakken van de tram. En de deur mag nog dicht zijn.” De daad bij het woord voegende, stap ik in z’n richting, zijn vriendjes opzij duwende.
’t Moet zijn dat één van die juffrouwen het in de gaten gekregen had, dat er iets loos was, want ze kwam vragen wat er scheelde. Ik doe m’n relaas van wat er voorgevallen is.
“ Ach meneer, dat is zo gans de dag hé, en wij mogen niet optreden. Wij moeten zwijgen, want anders krijgen we de inspektie op ons dak. Ge kunt het niet geloven en ’t zijn altijd dezelfden waar ge last meehebt. En als ge ze straft, dan staan hun grote broers u op te wachten na schooltijd of steken ze uw banden plat. Ze zijn de eersten om te roepen dat ze benadeeld worden, maar ’t zijn zelf de grootste racisten die er bestaan.”
Ik moest haar volmondig gelijk geven, na wat ik gezien en gehoord had. De eerste opvoeding begint thuis. Maar als men z’n kinderen maar laat doen en geen controle uitoefent op wat ze buiten uitvreten, hoe kan men dan verwachten dat ze welopgevoede kinderen zijn? Hoe kan men verwachten dat ze respect voor hun medemensen hebben?
Ik vraag me nog steeds af of die kleine een mes op zak had. Ik heb zo’n klein vermoeden van wel. Als ik hem de volgende keer zie, zal ik hem persoonlijk ondersteboven uitschudden tot zelfs zijn beugeltje uit zijne grote bek zal vallen…….
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage