“ ’t Zal een strenge winter worden!”
“ We gaan een straffe winter krijgen, ‘k voel het aan ’t kraken van m’n botten…”
Ik kijk hem aan, bedenk mij dat de herfst nog maar juist begonnen is. Is het niet wat voorbarig om nu al te zeggen dat het een strenge winter zal worden?
“ Uw botten kraken altijd, ook in de zomer hé?”
“ GoNo, grote muil, als je zoals ik, in de loopgraven gelegen heb aan den Ijzer, zou je wel anders piepen…”
Een vlug rekensommetje leert mij dat hij op z’n minst tussen de drieënnegentig en zevenennegentig jaar moet zijn. Zo oud ziet hij er niet uit, maar schijn kan bedriegen.
“ Heb jij de Eerste Wereldoorlog meegemaakt?”vraag ik op twijfelachtige toon.
“ Beste vriend, ‘k heb er zelfs twee meegemaakt, maar den tweede was rap voorbij, na tien dagen moesten we de wapens al neerleggen. Ik ben opgepakt als krijgsgevangene, naar Duitsland gezonden en verplicht tewerkgesteld in een munitiefabriek nabij Dusseldorf…Vier jaar heb ik daar gezeten en in de winter van ’44 moesten we de barakken ontruimen, te voet door een ijzige bijtende kou. Degenen die achterbleven in de sneeuw, werden met een kogel afgemaakt. M’n beste vriend heb ik een tijdje ondersteund tot hij met bevroren voeten inéénzakte. Een SS’er heeft hem, met een grijnslach, voor m’n ogen het genadeschot gegeven. Ik zal dat beeld nooit vergeten, die SS’er ook niet…”
Even is het stil, alsof hij alle verre herinneringen terug ziet. Herinneringen uit vervlogen tijden. Harde tijden. Twee oorlogen meemaken en ondergaan. Hoeveel kan een mens verdragen? Vraag ik me af.
“ Weet je, dat ik nog een rat opgegeten heb? En een verdwaalde kat ook…Terwijl die rot-SS’ers een veldkeuken bijhadden. Toen de Russen dichter en dichter kwamen lieten ze alles in de steek, maar het eten namen ze mee. De veldkeuken staken ze in de fik. Na eerst nog, in het wilde weg, enkele kameraden neergeschoten te hebben. Zomaar, voor de lol…”
Weer is het onbehaaglijk stil. Er vloeit een traan uit z’n oog. Een traan die zich een weg baant langs de groeven in z’n verweerde gezicht. Ik zie in die groeven een zekere gelijkenis met de loopgraven aan de Ijzer. Wil iets onnozel zeggen, maar doe het niet. Soms moet ik van m’n eigen balen…
“ ’t Zal een strenge winter worden…”zegt hij.
Ik geloof hem…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage