Joyeux Noël
M’n rijkgevulde tafel doet pijn aan m’n ogen. ’t Is kerstfeest voor iedereen en ik wil wel een eenzame uitnodigen, maar ik ken niemand in m’n straat die er wil voor uitkomen dat hij die avond eenzaam is. Een eenzame asielzoeker zie ik ook al niet zitten, laat staan liggen. Waarbij ik me afvraag hoeveel asielzoekers een warme maaltijd gekregen hebben van onze zorgzame medeburgers. Niet van één of andere instantie hé? De kerken daveren op hun grondvesten, evenzo de kerkelijke leer. Kerken worden met de grond gelijk gemaakt wegens instortingsgevaar. Een teken aan de wand…
M’n rijkgevulde tafel doet me pijn aan de ogen. Een heel konijn voor mij alleen. Klaargemaakt met donkere Leffe. Meer moet dat niet zijn. Er zijn er die het met minder moeten doen. De TV op de achtergrond speelt Duitse kerstliederen, alsof ze nooit weggeweest zijn. M’n zoon belt me uit Kortrijk om me een prettig kerstfeest te wensen, waarvan akte. Hij gaat kerstmis vieren met en bij z’n schoonouders. Het doet me pijn aan het hart dit te horen, ‘k maak mij er vanaf met hem het beste te wensen voor ’t nieuwe jaar. Tijden veranderen, denk ik. Kinderen leiden hun eigen leven, hebben andere prioriteiten en ik mag al blij zijn dat ik enige teken van leven hoor van m’n kinderen…
M’n rijkgevulde tafel doet me pijn aan de ogen. Ik zeg tegen m’n eigen:” Proficiat, ’t is lekker en een Zalige Pasen, Noël…”
Zal ik er wat kroketjes bij bakken? Nee, dat hoeft niet, om de eenvoudige reden dat er geen zijn. Ik eet konijn met de lekkere saus, waarin ik een beschuitje sop. Ergens hoop ik dat er iemand mij zal komen halen om alsnog samen aan de dis te zitten. Ha, eindelijk, de bel gaat. De wonderen zijn de wereld nog niet uit op deze heuglijke dag des heren. Ik kijk door het raam en wat zie ik? Ja, wat zie ik? ’t Is donker en er brandt geen licht aan de benedendeur. Dus veel valt er niet te zien. Ik roep hallo naar beneden, naar boven roepen is totaal zinloos gezien ik op het hoogste verdiep woon. ’t Zijn de mannen van de vuilkar die nieuwjaar komen wensen op kerstavond. Moesten ze nu nog een liedje zingen, maar neen, ’t is hen zuiver te doen om ons wat geld uit de zakken te kloppen. Ik wens ze ook een gelukkig nieuwjaar en voeg er aan toe dat ik zal bidden opdat ze opslag krijgen, in ’t slechtste geval ontslag…
Ze blijven bellen, waarschijnlijk in de hoop dat alsnog naar beneden zal komen. Ik heb veel goesting om m’n konijn met Leffe op hun kop te smijten. Maar ik bedenk me. ’t Zou zonde zijn en ’t is een avond van vrede en uw medemens liefhebben. Ik verlang naar een sigaretje, maar ik ben al van oktober gestopt. Nog een stukje konijn, Noëlleke? Wat ben ik lief voor m’n eigen hé? Baja, waarom niet, ‘k zal broederlijk delen en zusterlijk opeten. Ik voel me nu echt Joyeux Noël…
©GoNo
M’n rijkgevulde tafel doet me pijn aan de ogen. Een heel konijn voor mij alleen. Klaargemaakt met donkere Leffe. Meer moet dat niet zijn. Er zijn er die het met minder moeten doen. De TV op de achtergrond speelt Duitse kerstliederen, alsof ze nooit weggeweest zijn. M’n zoon belt me uit Kortrijk om me een prettig kerstfeest te wensen, waarvan akte. Hij gaat kerstmis vieren met en bij z’n schoonouders. Het doet me pijn aan het hart dit te horen, ‘k maak mij er vanaf met hem het beste te wensen voor ’t nieuwe jaar. Tijden veranderen, denk ik. Kinderen leiden hun eigen leven, hebben andere prioriteiten en ik mag al blij zijn dat ik enige teken van leven hoor van m’n kinderen…
M’n rijkgevulde tafel doet me pijn aan de ogen. Ik zeg tegen m’n eigen:” Proficiat, ’t is lekker en een Zalige Pasen, Noël…”
Zal ik er wat kroketjes bij bakken? Nee, dat hoeft niet, om de eenvoudige reden dat er geen zijn. Ik eet konijn met de lekkere saus, waarin ik een beschuitje sop. Ergens hoop ik dat er iemand mij zal komen halen om alsnog samen aan de dis te zitten. Ha, eindelijk, de bel gaat. De wonderen zijn de wereld nog niet uit op deze heuglijke dag des heren. Ik kijk door het raam en wat zie ik? Ja, wat zie ik? ’t Is donker en er brandt geen licht aan de benedendeur. Dus veel valt er niet te zien. Ik roep hallo naar beneden, naar boven roepen is totaal zinloos gezien ik op het hoogste verdiep woon. ’t Zijn de mannen van de vuilkar die nieuwjaar komen wensen op kerstavond. Moesten ze nu nog een liedje zingen, maar neen, ’t is hen zuiver te doen om ons wat geld uit de zakken te kloppen. Ik wens ze ook een gelukkig nieuwjaar en voeg er aan toe dat ik zal bidden opdat ze opslag krijgen, in ’t slechtste geval ontslag…
Ze blijven bellen, waarschijnlijk in de hoop dat alsnog naar beneden zal komen. Ik heb veel goesting om m’n konijn met Leffe op hun kop te smijten. Maar ik bedenk me. ’t Zou zonde zijn en ’t is een avond van vrede en uw medemens liefhebben. Ik verlang naar een sigaretje, maar ik ben al van oktober gestopt. Nog een stukje konijn, Noëlleke? Wat ben ik lief voor m’n eigen hé? Baja, waarom niet, ‘k zal broederlijk delen en zusterlijk opeten. Ik voel me nu echt Joyeux Noël…
©GoNo
1 reacties:
Schone tekst
groetjes u zoon
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage