GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

zaterdag 23 oktober 2010

Maagdelijk wit…

Ze moet niet huilen, zegt haar vader. ’t Is een eer om nu tot z’n clan te behoren, ze zal nooit geen honger meer lijden. En haar familie ook niet, maar dat zegt hij lekker niet. Moeder loopt zo fier als een pauwin door de stoffige straten. Vertelt aan iedereen die het horen wil, dat ze het groot lot gewonnen heeft. Haar dochter zal zorgen voor een stevig nageslacht. Ze is sterk, haar dochter. Toen ze amper zes jaar was, sleurde ze al met bidons water van 25 liter. Ge moet het maar doen op die leeftijd…
Het bergdorpje is versierd met vlaggetjes en lampions. De geiten en schapen trekken er zich niets van aan. Steken een blaatconcert af ter ondersteuning van de plaatselijke fanfare die aan ’t oefenen is met haar nieuwe repertoire van ketelmuziek. De zon is ook van de partij, de goden zijn hen gunstig gezind.
’t Wordt een mooie, stralende dag.
Ze ziet er stralend uit in haar witte bruidsjapon. Ze wordt bejubeld en bestrooid met rozenblaadjes. Ze is eventjes de koningin van één nacht. Haar man, in tradionele klederdracht, is niet meer van de jongste. Maar dat doet er niet toe. ’t Is een rijke boer die werk verschaft aan de armen in deze afgelegen bergstreek. Is ook de man die recht spreekt in het dorp. Tevens stamoudste. Met andere woorden heer en meester.
Ze is bang van haar man, voelt zich verraden door haar ouders. Haar moeder zegt dat het maar eventjes pijn zal doen, maar daarna is ze een echte vrouw. Het witte laken zal door het raam gehangen worden als bewijs dat ze nog maagd was. De feestelijkheden duren tot in de vroege uurtjes. Dan is het onherroepelijk voorbij. De vrouwen van het dorp zetten zich in een lange rij, langs beide kanten van de zandweg. Doen haar uitgeleide naar haar nieuwe toekomst. Haar man is reeds vertrokken, als heer en meester zal hij z’n bruidje verwelkomen in z’n huis. De lakens liggen al opengespreid, de kamer geurt naar wilde bergrozen. Z’n twee andere vrouwen zijn voorlopig verbannen naar een lemen huisje wat verderop. Maar morgen zal het leven z’n gangetje terug gaan. De twee oudere vrouwen zullen zich ontfermen over het jonge meisje. Haar inwijden in de geplogendheden van haar nieuwe thuis. Met als eerste regel: de meester z’n wil is wet. Anders vallen er stokslagen.
Het doet verschrikkelijk veel pijn, haar moeder heeft haar belogen. Haar man is ruw, trekt zich niets aan van haar doordringende gehuil. Je bent nu m’n vrouw, hoe meer je tegenstribbelt, hoe leuker ik het vind, sist hij tussen z’n tanden. De ontmaagding is een verkrachting. Hij ziet haar liggen op het bed, de bebloede benen gespreid. Het laken zal als een jachttrofee uit het raam gehangen worden. Hij laat haar liggen, zal z’n twee andere vrouwen sturen om haar te wassen. Daarna zal hij haar nog een beurt geven, misschien dat ze dan al wat gekalmeerd is.

Drie dagen later staat het dorp in rep en roer. Een schaapherder heeft het jonge meisje gevonden in een ravijn. Koningin voor twee nachten. Gekleed in maagdelijk wit. Ze was amper twaalf jaar…

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage