GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

zondag 13 september 2009

Moordenaars leven langer dan hun slachtoffers.1

Hij staat in de schaduw van de hoogopgeschoten verwilderde struiken, getooid in een camouflagevest; die hem één geheel maakt met de hem omringende natuur. Niet dat het hem veel kan schelen moest hij betrapt worden. Hij is een meester in het verzinnen van smoesjes. Achter hem ligt een villa, die ooit schitterde door de grandeur die ze tentoon spreidde. Nu is ze een prooi van de vandalen, die hun lusten botvieren met het ingooien van ramen en het bekladden met grafitti. Soms wordt ze gebruikt door junkies en ander gespuis.
Het zwembad is een open stortplaats, waar de ratten hun speelplaats gemaakt hebben. Het regent zachtjes en een warme wind streelt langs z'n wangen. Er hangt onweer in de zwoele lucht. Hij steekt een sigaret op en inhalleert heel diep. Z'n longen doen pijn, hij weet dat hij vroeg of laat moet stoppen, maar voorlopig wil en kan hij het niet. Na deze opdracht zal hij er eens over nadenken. Ik word te oud voor zulke zaken, 't wordt tijd om de fakkel door te geven.
Aan de overkant staat een moderne villa, zo'n kubistische gedoe. Vierkant met veel glas en zonnepanelen. Een blokkendoos, grinnikt hij. Wie wil er nu in een huis van Legoland wonen, vraagt hij zich af. Maar die strakke lijnen passen op één of andere manier bij de heer des huizes. Een advocaat die in de politiek zit en er zijn kantoor in gevestigd heeft. Advocaat Destrooper & Zonen staat er op de gouden plaat, naast de deur. Eigenaardig dat die zonen niet met hun naam vermeld staan. Zal wel een reden voor zijn. Op de oprit staan een Jaguar en een BMW. Wat een cliché, denkt hij. Alsof er geen andere wagens bestaan die evengoed zijn.
Vanop de plaats waar hij staat, kan hij perfect in de burelen kijken. Advocaat Destrooper is in gesprek met een blonde dame, die met hevige gebaren haar woorden kracht bijzet. Geen poesje om zonder handschoen aan te pakken, zo te zien. Een wagen komt aangereden. Er stappen twee heren uit. Twee bekende koppen uit de binnenlandse politiek. Amai, denkt hij, straks zit het ganse parlement hier. Misschien leggen ze hier wel de laatste hand aan de begroting.
De beide heren bellen aan en de deur zwaait geruisloos open. Even later staan beiden in het bureel. Destrooper schenkt een drankje in voor hen, zo te zien een cognacje. 't Zal wel van een duur merk zijn en niet van de Aldi. De blonde vrouw is kwaad, zoveel is duidelijk. Ze steekt een sigaret op en wijst met een priemende vinger naar de advocaat. Destrooper haalt z'n schouders op en lacht haar vierkant uit. Z'n collega's staan er ietwat verloren bij, maar schijn kan bedriegen. Vandenputte Maurice, juist gepromoveerd tot staatssecretaris van Financiën, gooit een aktentas op het bureau met een gebaar van trek-er uwen-plan mee.
De blonde vrouw dooft haar sigaret en doet de aktentas open. Ze is gevuld met bankbiljetten waarvan de drukinkt nog vers is. Ze neemt een stapeltje biljetten in haar hand, gaat met haar duim over de rand van het bundeltje en schudt met haar hoofd van neen.
Hij kan al denken wat ze bedoelt met die neen. Te weinig zwijggeld. Nooit genoeg, altijd meer en meer.

Wat voorafging:

“ Hallo, spreek ik met meneer E. Nigma?”
“ Daar spreekt u mee, kan ik u helpen ?”
“ Inderdaad, u kunt mij helpen, maar ik zou willen vragen of u naar mij thuis kunt komen. Ik woon in de Eglantierlaan 6 in Aartselaar.”
“ Mag ik u vragen over wie of wat het gaat, meneer...?”
“ Ik ben meneer Verstappen Emiel, gepensioneerd hoofd van de Financiële dienst bij de Antwerpse Waterwerken en mijn dochter is al drie dagen verdwenen, zonder een spoor na te laten...”
“ Meneer Verstappen, hebt u al contact opgenomen met de Cel voor Vermiste Personen? “
“ Jazeker, maar ze zeggen dat ze meerderjarig is en mag gaan en staan waar ze wilt. Ze kan evengoed met haar minnaar op reis zijn, dat hebben ze gezegd. Maar ik ken m'n dochter, ze zou me altijd verwittigen moest dat het geval zijn. Ik ben hartpatient en zit in een rolstoel, heb niet lang meer te leven, daarom vraag ik u om hulp.”
“ Meneer Verstappen, ik kom morgen naar u toe tegen een uur of negen. Schikt dat u?”
“ Kunt u vanavond niet langs komen? Ik heb het vermoeden dat er iets niet pluis is...”
“ Ok, ik zal proberen om tegen acht uur bij u te zijn en ge moet u niet ongerust maken hé?”

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage