Benny
Alle begin is moeilijk, sprak de kleine, dat zei z’n vader ook altijd…
De eerste tekenen van sadistische neigingen deden zich voor toen hij amper vier jaar was. Benny was een lief baasje, een lachebekje. In de kleuterklas wondt hij de juf rond z’n kleine vingertjes. Z’n mondje lachte constant, maar zijn ogen spraken een andere taal. Ze waren koud en kil, keken recht door je heen. Maar ’t viel niet op, gezien hij zijn ogen steeds afwendde. De weinige keren dat hij je recht aankeek, gingen je haren rechtop staan. De andere kleuters waren bang van hem, lieten hem links liggen. Hij genoot er van…
De juf was boos, héél boos. Bij het binnenkomen in het kleuterklasje vond ze haar goudvissen, Jasper en Casper, dood in de aquarium. Het water was troebel en er dreef een leeg potje vissenvoer in het rond. Dit was moedwillig gedaan, zoiets gebeurt niet zomaar. Ze was er het hart van in, wie kan daar nu plezier aan hebben, dacht ze. Hoe moest ze dit uitleggen aan de kleuters? Het eerste wat die kleuters deden was naar de aquarium gaan kijken. De goudvissen maakten deel uit van hun leefwereldje. Een leefwereldje dat nu dreigde verstoord te geraken…
“ De visjes zijn dood, allebei…”sprak Sophietje, terwijl de traantjes over haar wangen rolden.
“ Maar nee, ze slapen, heeft de juf gezegd…”wist Danny te vertellen.
Het gespreksonderwerp van de dag. De kleuters hadden hoe klein ze ook waren een eigen mening. De juffen ook, wie het ook gedaan mocht hebben, vroeg of laat zou die zich verraden. ’t Was kwestie van tijd en observatie…
Benny lachte in zijn vuistje. Wat een gedoe om een paar dode visjes. Alsof de wereld aan het vergaan was. ’t Zal hen leren om mij te pesten. Want wie mocht die visjes nooit voederen? Juist. Benny. Aan hem werd nooit gevraagd om ze eten te geven. Zelfs de juf, die toch zijn lievelingsjuf was, vroeg het hem nooit. De planten water geven, kleurpotloodjes rondbrengen en tekeningen ophalen. Dat waren zijn taken, die hij met trots vervulde. Hij voelde zich groot tussen de kleinen. Hij was ook groter, minstens een hoofd. Die snertvisjes hebben hun verdiende loon gekregen. Ze hadden maar alles moeten opeten. Zegt zijn vader ook altijd. Alles wat je vraagt, moet je opeten. En ze vroegen toch eten?
Benny heeft een vlieg gevangen. Trekt één voor één de vleugeltjes uit. Stom zo’n vlieg, draait rondjes op de tafel, probeert te ontsnappen maar kan geen kant op. Benny lacht geniepig, de juf krijgt hem in de smiezen. Wat is Benny toch aan het doen? Waarom lacht hij zo heimelijk? Die jongen heeft altijd plezier op zijn eentje. Een zonnetje in het kleuterklasje. Ze kijkt hem vertederend aan, knipoogt naar hem. Moesten alle kleuters maar zo zijn als hij. ’t Leven zou een pak gemakkelijker zijn. Benny snijdt de vlieg met zijn schaartje middendoor. De pootjes doen hun laatste stuiptrekkingen. Benny had meer verwacht. Stomme vlieg…
©GoNo
De eerste tekenen van sadistische neigingen deden zich voor toen hij amper vier jaar was. Benny was een lief baasje, een lachebekje. In de kleuterklas wondt hij de juf rond z’n kleine vingertjes. Z’n mondje lachte constant, maar zijn ogen spraken een andere taal. Ze waren koud en kil, keken recht door je heen. Maar ’t viel niet op, gezien hij zijn ogen steeds afwendde. De weinige keren dat hij je recht aankeek, gingen je haren rechtop staan. De andere kleuters waren bang van hem, lieten hem links liggen. Hij genoot er van…
De juf was boos, héél boos. Bij het binnenkomen in het kleuterklasje vond ze haar goudvissen, Jasper en Casper, dood in de aquarium. Het water was troebel en er dreef een leeg potje vissenvoer in het rond. Dit was moedwillig gedaan, zoiets gebeurt niet zomaar. Ze was er het hart van in, wie kan daar nu plezier aan hebben, dacht ze. Hoe moest ze dit uitleggen aan de kleuters? Het eerste wat die kleuters deden was naar de aquarium gaan kijken. De goudvissen maakten deel uit van hun leefwereldje. Een leefwereldje dat nu dreigde verstoord te geraken…
“ De visjes zijn dood, allebei…”sprak Sophietje, terwijl de traantjes over haar wangen rolden.
“ Maar nee, ze slapen, heeft de juf gezegd…”wist Danny te vertellen.
Het gespreksonderwerp van de dag. De kleuters hadden hoe klein ze ook waren een eigen mening. De juffen ook, wie het ook gedaan mocht hebben, vroeg of laat zou die zich verraden. ’t Was kwestie van tijd en observatie…
Benny lachte in zijn vuistje. Wat een gedoe om een paar dode visjes. Alsof de wereld aan het vergaan was. ’t Zal hen leren om mij te pesten. Want wie mocht die visjes nooit voederen? Juist. Benny. Aan hem werd nooit gevraagd om ze eten te geven. Zelfs de juf, die toch zijn lievelingsjuf was, vroeg het hem nooit. De planten water geven, kleurpotloodjes rondbrengen en tekeningen ophalen. Dat waren zijn taken, die hij met trots vervulde. Hij voelde zich groot tussen de kleinen. Hij was ook groter, minstens een hoofd. Die snertvisjes hebben hun verdiende loon gekregen. Ze hadden maar alles moeten opeten. Zegt zijn vader ook altijd. Alles wat je vraagt, moet je opeten. En ze vroegen toch eten?
Benny heeft een vlieg gevangen. Trekt één voor één de vleugeltjes uit. Stom zo’n vlieg, draait rondjes op de tafel, probeert te ontsnappen maar kan geen kant op. Benny lacht geniepig, de juf krijgt hem in de smiezen. Wat is Benny toch aan het doen? Waarom lacht hij zo heimelijk? Die jongen heeft altijd plezier op zijn eentje. Een zonnetje in het kleuterklasje. Ze kijkt hem vertederend aan, knipoogt naar hem. Moesten alle kleuters maar zo zijn als hij. ’t Leven zou een pak gemakkelijker zijn. Benny snijdt de vlieg met zijn schaartje middendoor. De pootjes doen hun laatste stuiptrekkingen. Benny had meer verwacht. Stomme vlieg…
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage