GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

zaterdag 30 januari 2010

Big Boss

Hij zou het hem eens goed zeggen. Gedaan met geven en toegeven. Wat denkt die baas wel? Dat hij de enige werknemer is? Heeft hij dan geen recht op een beetje prive-leven? Waarom moet hij altijd opdraaien voor andermans fouten? Dat ze eerst leren werken met die verdomde machines.
Hij slentert voorbij de poort, groet de receptionist die druk bezig is met niets te doen. ’t Is zaterdag voor iets hé? Wie wil er nu nog werken op een zaterdag, vraagt hij zich af. Wat hij meer verdient moet hij toch maar afgeven aan de belastingen, concludeert hij. Computergestuurde robotten, de vooruitgang staat niet stil. Hij ook niet. Wat een rotzooi, niets dan miserie. En telkens als ’t weekend voor de deur staat. Net nu hij plannen gemaakt heeft om er een weekendje tussenuit te trekken naar de Ardennen. Bungalowtje gehuurd, de sneeuw is reeds besteld, vrouw en kinderen kijken er naar uit. Uurtje vroeger stoppen, kwestie van niet in een file te staan. ’t Zal hem goed doen, z’n huwelijk ook.
’s Nachts dringende oproep. Of hij langs kan komen wegens een defecte robot die het hele proces van produceren lamlegt. Vrouwlief begrijpt het niet. Vraagt of hij soms een relatie heeft met z’n baas. Kan misschien beter in de fabriek gaan wonen. ’t Heeft geen zin om in discussie te gaan, vertrekt om halfvier in de morgen. Zonder kusje, zonder afscheid van vrouwtjelief, want die is terug gaan slapen in en met een Vlaamse koleire. Hij geeft gas op de verlaten Waalse wegen. ’t Gaat redelijk goed vooruit, hier strooien ze tenminste op tijd. Tot er een wagen voorbij komt rijden en hem teken doet om te stoppen. Ook dat nog. Boete wegens te snel rijden. Geen oren naar z’n uitleg dat hij dringend naar z’n fabriek moet om de economie terug op gang te brengen. De politie uw vrienden, meesmuilt hij. De VL op de achterkant van z’n wagen zal er wel voor iets tussen zitten. En dat leeuwke waarschijnlijk ook.
Na drie uur rijden is hij ter plaatse en parkeert z’n wagen op de voorbehouden parking van de directie. Als dat geen provocatie is. ’t Kan tellen.
“ Gerard, is de big boss er al?”
“ Nee, hij kan ieder moment komen, heeft juist gebeld dat hij onderweg is…”
“ ’t Moet weer eens lukken hé? Ons madam is er niet graag bij, ik al evenmin. ’t Wordt tijd dat ze een nieuwe technieker in dienst nemen, er staan er genoeg aan de dop.”
“ Tja, ’t zijn altijd dezelfden die moeten opdraaien in ’t weekend, ik was ook vrij, maar den Jef z’n vrouw is bevallen van haar zevende kindje. Die mogen ook al stoppen met kindjes maken. Maar den Jef zegt dat het voordelen heeft bij de belastingen, vandaar hé?”
“ Als dat zo is, maak ik er nog een stuk of twintig, wat zeg ik, tweeëntwintig. Twee voetbalploegen ineens…”

Een klein driftig manneke met kaalkop en flapoortjes komt stampvoetend binnengeraasd. Lijkt wel Dumbo in ’t kwadraat. Big boss in de breedte. Klein maar dapper en bewust van z’n autoriteit.
“ Wie heeft er het lef gehad om z’n wagen op m’n voorbehouden plaats te zetten? Kunnen ze die nummerplaat niet lezen? En gij Gerard, waarom betaal ik u feitelijk? ’t Is de verdomde taak van een portier om toe te zien dat zulke wandaden niet kunnen gebeuren. Is er hier nog iemand die z’n werk naar behoren doet? Maar ja, wat wilt ge hé? Staken en nog eens staken, da’s al wat ze de dag van vandaag nog kennen. M’n vader zou er korte metten meegemaakt hebben. Iedereen z’n ontslag en anderen en betere. In wat voor een wereld leven we toch hé? Is dat kieken van een technieker er al? Die was er precies niet graag bij dat hij eens een zaterdagje moest opofferen. In Japan stellen ze eerst hun werk op de eerste plaats en dan pas komt het gezin. Ik kan misschien beter van die spleetogen in dienst nemen. Of m’n fabriek naar Korea verplaatsen. Die zijn blij dat ze werk hebben…Tussen haakjes, wie zijt gij?” Het driftige manneke bekijkt Herman van kop tot teen. Nee, die z’n gezicht komt hem niet bekend voor, maar dat hoeft ook niet. Niet te familiaal worden met het personeel. Heeft z’n vader hem geleerd. Alleen met z’n secretaresse, maar da’s een blonde vamp, een specialleke. Nee, geen dom blondje, een intelligente jonge dame die van wanten weet. En hem op z’n wenken bedient. Die hij goed betaalt, want onmisbaar als rechter-en linkerhand. En de kuisvrouw die mag er ook wezen. Ook onmisbaar, al was het maar om de wc-rollen aan te vullen op het directietoilet. Een taak die ze met volle overgave deed. Letterlijk en figuurlijk soms. Zeker na het zoveelste feestje dat er geweest is naar één of ander bezoek van z’n aandeelhouders. Hoe vettiger, hoe prettiger. Denkt hij.
“ Wie ben jij?”herhaalt hij z’n vraag.
“ Ik ben Herman Verreecken, de technieker en u zult wel den baas zijn zeker?”
“ Zijt gij diene gast die tegen z’n goesting komt werken?”
Herman wordt rood tot achter z’n oren, weet niet goed wat te antwoorden. Wat een gestampte boer is me dat? Hij moet vechten om dat kereltje geen oplawaai te verkopen die hem waarschijnlijk in de coulissen zou doen belanden. In zijn geval achter de balie, in ’t vuiilnisbakje. Hij geraakt er juist in…maandag bij ’t giftig afval zetten en niemand die er nog over spreekt. Niet doen Hermanneke, de Big Boss spreekt en gij moet luisteren hé?

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage