Wat hebt ge voor uw medemens gedaan?
Het scheelde geen haar of hij was al z'n haar kwijt, toen de haardroger ontplofte in z'n handen. Een steekvlam schoot uit de haardogermond en likte aan mevrouw Vanpissegem haar gewassen en geknipte haren. Een geluk dat het haar nog nat was, anders zou ze er lief uitgezien hebben. Voor één keer dan toch, want ze was zoals haar naam al doet vermoeden een pisnijdig mens. Vrouw van de notaris, allesbehalve mooi, maar stinkendrijk door de erfenis die vaderlief achterliet. Familiefortuin vergaard in de oorlogsjaren, beetje gecollaboreerd met de Duitsers en als de oorlog op z'n einde liep, juist op tijd overgelopen van de zwarten naar de witten. Paar mensen van het Verzet gered en als dusdanig erkend als volksheld. Van de Joden die hij verlinkt had, was geen sprake meer. Hun huizen die in beslag genomen waren en die hij voor een appel en een ei, in z'n functie van notaris, kon verkopen aan z'n welgestelde vrienden, daar sprak niemand nog over.
Ze stak het niet onder stoelen of banken, dat ze die oorlogsjaren miste. Toen keken de mensen nog naar haar op in dat provinciaal nest. De kapper deed er het zwijgen toe. Zij deed of ze de tatouage op z'n rechteronderarm niet zag. Het bewijs dat hij in een concentratiekamp gezeten had. De oorlog lag ver in het verleden en het had geen zin om oude koeien uit de gracht te halen. Wat geweest is, is geweest.
Drie lange jaren van z'n leven weggegooid. De folteringen en ontberingen stonden in z'n geheugen gegrift. En bij ieder woord die uit haar venijnige mond kwam, moest hij de neiging onderdukken om haar niet te verzuipen in de lavabo. Nog twee dagen en dan zat het er op. Dan sloot hij z'n zaak en zou hij vertrekken naar het Beloofde Land. Weg uit dit provinciestadje, dat hem wurgde. Gedaan met dronkelappen te scheren en hun fascistische verhalen te aanhoren. En hun smeekbede dat er een sterke man gelijk Adolf moest terugkomen om de boel hier op te kuisen. Waarbij ze vergaten dat ze zelf tot het tuig van de richel behoorden. Met mevrouw Vanpissegem op de eerste rij. Die moesten ze in 1946 tegen de muur gezet hebben, samen met haar man en z'n zwarte vriendjes. Maar wat baten kaars en bril, als den uil niet ziene wil? Er was een proces geweest, maar de notaris werd over heel de lijn vrijgesproken. Straffer nog, er was sprake van een persoonsverwisseling. Dat hij verraden was door meneer notaris, die nadien z'n bloeiende kappersalon inpalmde, telde gewoon niet mee in de rechtbank. Maar hij had geluk en kreeg een schadevergoeding van de Belgische Staat. Zodat ze konden uitpakken met een Jood die in het Verzet gezeten had. Hetzelfde Verzet waar ook de notaris in zat.
Als een soort van compensatie mocht hij z'n eigen kapsalon huren van de nieuwe eigenaars die het volgens de wet op een eerlijke manier verkregen hadden. 't Was moeilijk om terug te starten, maar hij hield vol en de klanten kwamen terug. Eerst met mondjesmaat. Maar na een aantal jaren liep het als een trein. De Gouden Jaren kwamen er aan en de vetkuiven met jeansbroeken deden hun intrede. De bakkebaarden ook en het jonge volkje wilden er uitzien zoals hun helden. James Dean, Elvis, Marlon Brando met brylcream en bakkebaarden.
Maar die tijd was ook voorbijgegaan. Niets bleef en de ene hype volgde de andere op. Maar het toenemende racisme stak terug de kop op. Was het wel ooit weg geweest? Het sluimerde, wachtend op die ene sterke man, die de wereld in vuur en vlam zou zetten. Met andere slachtoffers dan de Joden. Hoewel hij z'n handen daar niet voor in het vuur zou durven steken.
Hij keek in de spiegel en zag het lijkwitte gezicht van mevrouw Vanpissegem. Haar ogen staarden hem nietszeggend aan. Haar opengevallen mond liet een rij parelwitte valse tanden zien en haar hand met de gouden ringen hing levenloos naast de kapperstoel. Ook een manier om de pijp uit te gaan, dacht hij zonder een greintje medelijden. Hij zou haar kapsel verder afwerken, zodat ze een beetje toonbaar kon begraven worden. Maar 't zou niet veel helpen als ze voor haar Schepper zou staan. Benieuwd wat ze zou antwoorden op de vraag: “ Wat hebt ge voor uw medemens gedaan?”
©GoNo
Ze stak het niet onder stoelen of banken, dat ze die oorlogsjaren miste. Toen keken de mensen nog naar haar op in dat provinciaal nest. De kapper deed er het zwijgen toe. Zij deed of ze de tatouage op z'n rechteronderarm niet zag. Het bewijs dat hij in een concentratiekamp gezeten had. De oorlog lag ver in het verleden en het had geen zin om oude koeien uit de gracht te halen. Wat geweest is, is geweest.
Drie lange jaren van z'n leven weggegooid. De folteringen en ontberingen stonden in z'n geheugen gegrift. En bij ieder woord die uit haar venijnige mond kwam, moest hij de neiging onderdukken om haar niet te verzuipen in de lavabo. Nog twee dagen en dan zat het er op. Dan sloot hij z'n zaak en zou hij vertrekken naar het Beloofde Land. Weg uit dit provinciestadje, dat hem wurgde. Gedaan met dronkelappen te scheren en hun fascistische verhalen te aanhoren. En hun smeekbede dat er een sterke man gelijk Adolf moest terugkomen om de boel hier op te kuisen. Waarbij ze vergaten dat ze zelf tot het tuig van de richel behoorden. Met mevrouw Vanpissegem op de eerste rij. Die moesten ze in 1946 tegen de muur gezet hebben, samen met haar man en z'n zwarte vriendjes. Maar wat baten kaars en bril, als den uil niet ziene wil? Er was een proces geweest, maar de notaris werd over heel de lijn vrijgesproken. Straffer nog, er was sprake van een persoonsverwisseling. Dat hij verraden was door meneer notaris, die nadien z'n bloeiende kappersalon inpalmde, telde gewoon niet mee in de rechtbank. Maar hij had geluk en kreeg een schadevergoeding van de Belgische Staat. Zodat ze konden uitpakken met een Jood die in het Verzet gezeten had. Hetzelfde Verzet waar ook de notaris in zat.
Als een soort van compensatie mocht hij z'n eigen kapsalon huren van de nieuwe eigenaars die het volgens de wet op een eerlijke manier verkregen hadden. 't Was moeilijk om terug te starten, maar hij hield vol en de klanten kwamen terug. Eerst met mondjesmaat. Maar na een aantal jaren liep het als een trein. De Gouden Jaren kwamen er aan en de vetkuiven met jeansbroeken deden hun intrede. De bakkebaarden ook en het jonge volkje wilden er uitzien zoals hun helden. James Dean, Elvis, Marlon Brando met brylcream en bakkebaarden.
Maar die tijd was ook voorbijgegaan. Niets bleef en de ene hype volgde de andere op. Maar het toenemende racisme stak terug de kop op. Was het wel ooit weg geweest? Het sluimerde, wachtend op die ene sterke man, die de wereld in vuur en vlam zou zetten. Met andere slachtoffers dan de Joden. Hoewel hij z'n handen daar niet voor in het vuur zou durven steken.
Hij keek in de spiegel en zag het lijkwitte gezicht van mevrouw Vanpissegem. Haar ogen staarden hem nietszeggend aan. Haar opengevallen mond liet een rij parelwitte valse tanden zien en haar hand met de gouden ringen hing levenloos naast de kapperstoel. Ook een manier om de pijp uit te gaan, dacht hij zonder een greintje medelijden. Hij zou haar kapsel verder afwerken, zodat ze een beetje toonbaar kon begraven worden. Maar 't zou niet veel helpen als ze voor haar Schepper zou staan. Benieuwd wat ze zou antwoorden op de vraag: “ Wat hebt ge voor uw medemens gedaan?”
©GoNo
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage