GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

donderdag 21 mei 2009

Belle Elise




Bezoekuren van 14:00 tot 16:00 en van 18:00 tot 20:00.
Kamer 4226.

't Was eventjes slikken toen ik een mailtje kreeg van haar dochter, met de vermelding dat haar mama opgenomen was in het ziekenhuis en haar gevraagd had mij te verwittigen want zij wou me nog eens zien.
't Klonk weinig veelbelovend, dat “ nog eens zien “. Ik begon al het ergste te vrezen.
Verdomme, 't is al jaren geleden dat ik nog iets van haar gehoord heb. Ze kwam in m'n leven als een tornado en verdween even snel. Ik probeerde mij een beeld van haar te vormen hoe ze er nu zou uitzien.
Het lukte maar half. Ik zag haar telkens met haar blonde gekrulde lokken. Haar gouden kettinkje met een gouden kruisje. Van haar Plechtige Communie. En haar handen, die mooie fijne handen. Die door m'n toen nog lange haren woelden en probeerden de weerbarstige haren in een plooi te krijgen. Wat niet lukte, tenzij er gel aan te pas kwam. Wat dan weer een vettige bedoening opleverde.
Ik had haar leren kennen op een doordeweeks terrasje. Het enige plaatsje dat nog vrij was, was aan haar tafeltje. Ik vroeg haar beleefd of de plaats vrij was aan het tafeltje van twee. Ze duwde de buggy opzij en knikte ja. Om dan verder te lezen in haar boek. Haar baby sliep rustig verder. Misschien was het haar baby niet eens. Was zij een nanny. Die bedenking maakte ik me bij het wachten op m'n Kriekske.
Vanachter m'n zonnebril observeerde ik haar. Ze was verdomme mooi, m'n ogen werden aangetrokken door haar boezem en haar welgevormde benen. Ik zat haar te ontleden als een chirurg. Maar het meeste vielen me haar handen op. Mooie handen, met slanke vingers. Die een boek van Toon Hermans vasthielden. En zo kwamen we in gesprek. Over Toon Hermans. Over z'n gedichtjes en z'n schilderwerken. Wat er zo speciaal was aan hem, die uiteindelijk maar een cabaretier was.
Het klikte wel tussen ons beiden. En we zouden contact houden. Meestal zijn dat loze beloften. Waarvan men op voorhand weet dat ze geen steek houden, maar ze klinken goed en laten een opening naar meer hé?
Haar man was verongelukt met zijn moto, tijdens een uitstapje met de motorclub. Stoere jongens op zware moto's. Bocht verkeerd ingeschat en te pletter gevlogen tegen een oeroude eik. Twee dagen voordien had de dokter gezegd dat ze in verwachting was. Ze hoopten allebei op een meisje. Hun wens kwam uit, alleen heeft de vader het niet meer mogen meemaken. Maar dat was al ruim twee jaar geleden. En het leven wacht niet hé?
Er blonk een traan in haar oog, toen ze het vertelde. Toen ik die traan met m'n vinger wegveegde, maakte ik een zwarte streep op haar zachte wang. Wat ik ook zei. Ze keek me dankbaar aan en vroeg of ik even op de kleine wou letten. 't Moest zijn dat ze me vertrouwde, wan ik kon evengoed een kindermoordenaar zijn.
Maar het was onze tweede ontmoeting, vandaar misschien. Haar naam was Elise en haar dochtertje Patricia.
Haar overleden man heette Patrick. Elise, de mooie Elise. Met haar blauwe ogen, die zo verdrietig konden kijken. Met haar lachje, die veel beloofde maar tegelijkertijd iedereen op afstand hield. God, wat hebben wij veel gepraat, over de zin van het leven, over de meest onnozele onderwerpen ook. 't Schiep een band en dat kleine meisje in haar buggy, lachte in haar slaap. Of ze verstond m'n zever en nonsens. Maar ieder lachje dat ik op Elise haar gezicht kon toveren, was een overwinning op de melancholie die haar telkens overviel. Ik maakte er bijna een erezaak van. Ze kwam me bezoeken, eerst wat verlegen en nog onwennig door het feit dat ze m'n privacy binnentrad. Maar toen ik met de kleine Patricia begon te spelen was het ijs vlug gebroken. Ik stelde haar gerust, dat het niet m'n bedoeling was om met haar in bed te duiken. Maar ik zei ook, dat het door m'n hoofd speelde. Waarop ze zei :” Bij welke vent niet hé?”.
Die zaterdagmiddag vloog voorbij, da's meestal zo als men goed gezelschap heeft. Toen ze afscheid van me nam, voelde ik dezelfde pijn als jaren voordien. De pijn van alleen te zijn. Ik nam haar handen, schuchter, bijna smekend om me niet weg te duwen. Ik gaf haar een kus op haar wang, misschien de laatste...

Wordt vervolgd

©GoNo

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage