GoNo's Gedichten & Verhalenhoek

De hersenspinsels van een zelf- en door anderen verklaarde dichter/schrijver.

woensdag 29 december 2010

Joyeux Noël

M’n rijkgevulde tafel doet pijn aan m’n ogen. ’t Is kerstfeest voor iedereen en ik wil wel een eenzame uitnodigen, maar ik ken niemand in m’n straat die er wil voor uitkomen dat hij die avond eenzaam is. Een eenzame asielzoeker zie ik ook al niet zitten, laat staan liggen. Waarbij ik me afvraag hoeveel asielzoekers een warme maaltijd gekregen hebben van onze zorgzame medeburgers. Niet van één of andere instantie hé? De kerken daveren op hun grondvesten, evenzo de kerkelijke leer. Kerken worden met de grond gelijk gemaakt wegens instortingsgevaar. Een teken aan de wand…
M’n rijkgevulde tafel doet me pijn aan de ogen. Een heel konijn voor mij alleen. Klaargemaakt met donkere Leffe. Meer moet dat niet zijn. Er zijn er die het met minder moeten doen. De TV op de achtergrond speelt Duitse kerstliederen, alsof ze nooit weggeweest zijn. M’n zoon belt me uit Kortrijk om me een prettig kerstfeest te wensen, waarvan akte. Hij gaat kerstmis vieren met en bij z’n schoonouders. Het doet me pijn aan het hart dit te horen, ‘k maak mij er vanaf met hem het beste te wensen voor ’t nieuwe jaar. Tijden veranderen, denk ik. Kinderen leiden hun eigen leven, hebben andere prioriteiten en ik mag al blij zijn dat ik enige teken van leven hoor van m’n kinderen…
M’n rijkgevulde tafel doet me pijn aan de ogen. Ik zeg tegen m’n eigen:” Proficiat, ’t is lekker en een Zalige Pasen, Noël…”
Zal ik er wat kroketjes bij bakken? Nee, dat hoeft niet, om de eenvoudige reden dat er geen zijn. Ik eet konijn met de lekkere saus, waarin ik een beschuitje sop. Ergens hoop ik dat er iemand mij zal komen halen om alsnog samen aan de dis te zitten. Ha, eindelijk, de bel gaat. De wonderen zijn de wereld nog niet uit op deze heuglijke dag des heren. Ik kijk door het raam en wat zie ik? Ja, wat zie ik? ’t Is donker en er brandt geen licht aan de benedendeur. Dus veel valt er niet te zien. Ik roep hallo naar beneden, naar boven roepen is totaal zinloos gezien ik op het hoogste verdiep woon. ’t Zijn de mannen van de vuilkar die nieuwjaar komen wensen op kerstavond. Moesten ze nu nog een liedje zingen, maar neen, ’t is hen zuiver te doen om ons wat geld uit de zakken te kloppen. Ik wens ze ook een gelukkig nieuwjaar en voeg er aan toe dat ik zal bidden opdat ze opslag krijgen, in ’t slechtste geval ontslag…
Ze blijven bellen, waarschijnlijk in de hoop dat alsnog naar beneden zal komen. Ik heb veel goesting om m’n konijn met Leffe op hun kop te smijten. Maar ik bedenk me. ’t Zou zonde zijn en ’t is een avond van vrede en uw medemens liefhebben. Ik verlang naar een sigaretje, maar ik ben al van oktober gestopt. Nog een stukje konijn, Noëlleke? Wat ben ik lief voor m’n eigen hé? Baja, waarom niet, ‘k zal broederlijk delen en zusterlijk opeten. Ik voel me nu echt Joyeux Noël…

©GoNo

dinsdag 28 december 2010

nabestaand

misschien
was er nog een laatste gesprek
ik weet niet welk
of wanneer de woorden
zijn ondergegaan

winter kwam, vele keren
ook vanuit de binnenkant
en op lente

met een zwart, zwermend geluid

het sterven was nooit
vogellicht, zei je, weerloos tussen blauw;
dagen
en nachten

genoeg om het leven te vergeten
dat als een bedelkind vruchteloos op zoek ging
naar een beeltenis van toekomst

voorbij het schreien;
het zinberovend schreien
van de tijd

©kerima_ellouise

vrijdag 24 december 2010

Aan m'n trouwe lezers & lezeressen


Ik wens jullie een Zalig Kerstfeest en Prettiggestoord Nieuwe Jaar

GoNo

Zagen en klagen…






Ongerept heuvelend land
getooid met wit gewaad
hoe schoon en flamboyant
als de waterzon ondergaat

mensen, altijd klagen en zagen
zien de schoonheid niet meer
van de kristallen die mij vragen
waar zijn de sneeuwmannen ook weer?

©GoNo

Waar de sterre bleef stille staan…



“ Voor mij is het een dag als een andere”, zei boer Nelissen tegen de facteur, die een kerstkaartje in de brievenbus kwam droppen.
“ Je begint te zien dat de mensen minder schrijven, ’t is de schuld van de computer…”
“ Da’s de vooruitgang hé facteur, zelfs m’n koeien worden computergestuurd gemolken…”
“ En proeft ge daar verschil in?”vraagt de facteur.
“ Ja, met de hand gemolken is minder zuur, maar met honderd melkkoeien geen beginnen meer aan. “
“ Zeg facteur, naar het schijnt, maar de zon schijnt ook, ‘k heb het gehoord van iemand die het zien zeggen heeft, zou diene ondergedokene bisschop buitengevlogen zijn in Westmalle. Hij kon met z’n vieze poten niet van ’t Kindeke Jezus afblijven …”
“ Da’s toch nogal iets met die kerk. Zelfs de arme pastoor van ’t dorp wordt er scheef op aangekeken, sedert dat schandaal is z’n kerk voor de helft leeg. In de andere helft zitten er amper vijf man en een paardenkop…”
“ ’t Zijn harde tijden voor wie gelooft…maar de paus trekt er zich nikske van aan, die zal wel vrede aan alle mensen scanderen. Wie gelooft die man nog hé?”
“ En gaat ge Kerstmis vieren?”
“ Nee, gene tijd voor, met al die beesten hier en sedert de invoering van de ramadan kweek ik nu ook schapen. ’t Brengt nog op ook en ze mogen ze zelfs, mits een kleine toeslag, hier komen slachten. Een mens moet z’n medemens altijd helpen zei m’n vader. En die kan het weten, want die heeft tot 1955 een Jood verstopt in zijne kelder. In ’55 waren z’n centen op en toen heeft ons vader hem naar ’t Rooie Kruis gebracht uit pure medelevendheid en nog zowat van die dingen hé…”
“ Dat waren tijden hé?”
“ Zeg dat wel, zeg dat wel…Toen zaten de pastoors en andere kerkleiders ook aan de kinderen, maar toen zeiden ze nikske. ’t Was de normale gang van zaken als ge vooruit wilde geraken in ’t leven. Niet dat ik daar mee akkoord ga, begrijp me niet verkeerd hé? Maar nu? Allé, zeg nu zelf, kinderen met twee papa’s en twee mama’s? Die dan nog zo stoned als een patat rondlopen? Vroeger kregen die lieverdjes een flink pak op hun blote billen, maar dat mag nu niet meer. De wereld is naar de kloten, zeg dat ik het gezegd heb. Er zal een nieuwe oorlog komen, let maar eens op…”
“ Zeg, hoe is het met uwen zoon?”
“ Zit nog altijd in Afghanistan…Hij had graag met Kerstmis thuis geweest, maar er is iets tussen gekomen. Diene van Landsverdediging wil perse z’n manschappen gaan bezoeken op tweede kerstdag. Die spreekt alsof hij de opperbevelhebber is, die denkt dat hij Napoleon is. En zodoende moet iedereen maar wachten om in verlof te gaan tot meneerke z’n opwachting gemaakt heeft…”
“ Eergisteren heeft het er lelijk gedaan, zegt Prosper de veldwachter. Die zijne zoon zit daar ook ergens.”
“ ‘k Zou het niet weten, ‘k heb al een week geen contact meer met mijne zoon, dat internet loopt zover niet, zeggen ze bij Telenet. Maar ze gaan komen kijken zo gauw het een beetje dooit. En bellen naar ’t ministerie helpt ook niet, ze pakken daar niet op of ze verbinden u door met een antwoordapparaat…”
“ Allé, ‘k ben er mee weg, ‘k moet nog een tiental kaartjes in de bussen steken. ’t Wordt alle jaren minder en minder. De nieuwjaarsfooien ook.”

De facteur rijdt als een volleerde acrobaat door de sneeuw. Die krijgen ze niet kapot. Een echte Flandriën. Zo worden er geen meer gemaakt.

Boer Nelissen peutert de envelop los. ’t Is een kaartje van Landsverdediging, om te melden dat z’n zoon gesneuveld is. Een ijzingwekkende kreet galmt over de sneeuwwitte polders en ’t Kindeke Jezus lacht in z’n kribbeke…

©GoNo

maandag 20 december 2010

Happy X-mas

Heerlijk toch?

Steek die naald
in ’t gaatje reeds gemaakt
voel hoe je langzaam
in ’t duister wegglijdt
een verloren strijd
ergens is een moeder haar kind kwijt

snuif in rechte lijn
naar je zelfgedolven graf
voel hoe je langzaam
het hoogste punt bereikt
een verloren strijd
ergens is een moeder haar kind kwijt…

©GoNo

woensdag 15 december 2010

Muren kunnen hard zijn…

“ Je zult nog veel met je hoofd tegen een muur lopen…”zei ze, nadat ze hem er eerst fijntjes opgewezen had dat ze het verder geschopt had in ’t leven dan hijzelf.
Hij gaf haar volmondig gelijk. Als hij de balans opmaakte was het niet om over naar huis te schrijven. Het enige wapenfeit dat hij op z’n actief had, was kindertjes maken. Maar dat kon evengoed een speling van de natuur zijn. Hij twijfelde, zijn die kinderen wel van hem? Wat zou een DNA-test kosten? Dit buiten beschouwing gelaten en totaal irrelevant voor de lezer.
Ze hadden voor de zoveelste keer ruzie. Een week voor kerstmis, de kerstsfeer zat er schijnbaar nog niet in. Bol het dan af, zei hij impulsief. Wat ze ook deed. Zo vader, zo dochter…’k Zal er van wakker liggen, zei hij op sarcastische toon. Op sommige momenten lijkt ze compleet op hem, altijd direct haar stekeltjes opzetten. Afweergeschut in stelling brengen en kaboum, schieten op alles wat beweegt, daarna zullen we wel de vragen stellen. Zo er nog vragen moeten gesteld worden hé? Maar gedane zaken nemen geen keer, de ruzie was compleet. Hij wist van tevoren dat het maanden zou duren, mischien wel jaren.
“ Je zult nog veel met je hoofd tegen een muur lopen…”zei ze. Vanmorgen is hij opgestaan met schele hoofdpijn. Muren kunnen hard zijn…

©GoNo

donderdag 2 december 2010

Wintertijd…

Wintertijd
speeltijd voor koning winter
de herfst pakt haar biezen
kan niet anders dan ’t duel verliezen
geen beschutting voor de daklozen
ze hebben er zelf voor gekozen
ergens huilt een kind de winterdood
rillende tranen in opperste nood
moeder ligt er naast lijkwit
dode ogen in de maagdelijke sneeuw
naast de warme schouw, een wachtende meeuw

wintertijd, gezelligheid
aan de warme kachel drink ik chocomelk
eet ik rozijnenbrood
en buiten
buiten sterven mensen de vriesdood
hoe zou het zijn om zo te moeten sterven
vraag ik me af
zouden ze met laatste kracht hun naam kerven
die eventjes vertelt wie ze zijn of waren
om bij ’t ontdooien weggespoeld te worden
voor eeuwig door de gore riolen…

ik schenk me nog een koffie in
koester de warmte om me heen
ook al ben ik eenzaam en alleen
ik word niet gevriesdood, godzijgeloofd
ik heb tenminste een dak boven m’n hoofd…

©GoNo

woensdag 1 december 2010

Wintertijd

Het vriest de stenen uit de straat. Koning Winter schrijdt door het land met in z’n zog prinses Vriesje en prins Koud-hé. De wind waait door de bomen en ’t is nog maar de vraag of de goede sint zal komen. Die man moet een ijzeren gezondheid hebben of op z’n minst goeie pillen. Komende van het zonnige Spanje naar het barre koude noorden, ge moet het maar doen op diene ouderdom. En dan nog op de daken lopen, wie doet beter hé? ’t Is dit jaar wel oppassen geblazen met al die zonnepanelen, om nog maar te zwijgen van al die schotelantennes. Misschien ook de reden dat hij de brave kindjes naar het Sportpaleis laat komen. De stoute kindjes ook, die zullen wel zeggen dat ze braaf zijn. Anders krijgen ze nikske, nada, rien de knots. Wie braaf is mag op de sint zijne schoot zitten. Als uwen kleine plots een halve meter in de lucht gaat, weet ge genoeg hé? ’t Is een teken dat uwen kleine paardje aan het rijden is op de sint. Moet kunnen hé?
De sint doet z’n intrede al in de maand november. ‘k Vraag me af waar hij al die resterende tijd zit? Die kerel zit ergens ondergedoken op een goed bewaarde geheime stek. Ik probeer er achter te komen, maar het lijkt wel een staatsgeheim. Zelfs Wikileaks kon mij niet helpen. Volgens mij zit hij bij Van Gheluwe, ergens in het klooster van Opgrimbie. Samen bidden met Fabiola. Om alsnog in de hemel te geraken. Samen schrijven aan een nieuw boek: “ Sprookjes voor kinderen…”. Om alsnog hier in de zevende hemel te geraken…
De feestdagen komen eraan, ik lees in de digitale krant dat er nog nooit zoveel boekingen geweest zijn naar zonniger oorden. En dat in volle crisis. Maar er wordt minder uitgegeven aan cadeautjes. Tja, op vakantie gaan en cadeautjes uitdelen? ’t Is het één of ’t is het ander. De kinderen zullen er niet van wakker liggen, die krijgen wel hun geschenkjes, al moesten de ouders er voor gaan lenen. Honderden stuks speelgoed waar na een tijdje niet meer naar omgezien wordt. Ze zijn al lang niet meer tevreden met kleurpotloodjes en een kleurboek. Da’s ouderwets of ouderzwets. De gemiddelde kleuterkamer bestaat nu uit een kleurentv, met spelconsole en een kinderpc. Liefst aangesloten op ’t internet, want als je al die spelletjes moet gaan kopen… Dat diene kleuter later beter zijne weg weet naar de pornosites dan z’n eigen ouders, daar staan de hedendaagse ouders niet bij stil. De kleine is toch rustig, zie eens hoe braaf hij aan ’t spelen is op de computer. Z’n oogjes tranen van blijdschap. Zeg dokter, is het niet raar dat mijn pagadder op vier jaar al een bril moet dragen? Is dat normaal? En z’n vingertjes zijn helemaal plat. ’t Lijken wel zwemvliesjes…
Mevrouwtje, maak u niet ongerust, ik zie dat hier alle dagen hé. Dat komt door het internettijdperk en die platte vingertjes, da’s van berichtjes te sturen naar degene die naast hen staat. Da’s nu éénmaal de vooruitgang, later komt er nog doofheid bij en een beetje kanker omdat ze te dicht bij een zendmast gewoond hebben. Maar ze overleven het wel, de wetenschap staat niet stil. Binnenkort wordt erbij de mens een chip ingeplant zodat al die antennes overbodig zullen zijn. De mens zal dan zelf voor antenne spelen. Zelfs draadloos internet zal gewoon via uw aars binnenkomen. Opletten voor diaree want dan kan de verbinding wel eens uitvallen hé?
Het vriest en ik zit hier flauwe kul te vertellen, terwijl er mensen doodvriezen omdat ze geen dak boven hun hoofd hebben…

©GoNo

MOPPEN

Laarzen

Een echtpaar op leeftijd, Margaret en Bert, wonen in California.
Bert wilde altijd graag zo’n paar echte cowboy laarzen. Dus toen hij een paar in de uitverkoop zag, kocht hij ze direct, trok ze aan en liep er trots mee naar huis.
Hij liep het huis in en zei tegen zijn vrouw trots : "Zie je iets verschillends aan mij ?"
Margaret bekeek hem nauwkeurig en antwoordde: "Nee" en trok haar schouders op.
Totaal gefrustreerd stormt Bert de badkamer in, trekt zijn kleren uit en loopt terug de kamer in, geheel naakt behalve dan de laarzen.
Weerom, deze keer een beetje luider, vraagt hij zijn vrouw:
"Zie je NU iets verschillends aan mij ?"
Margaret kijkt op en zegt gelaten : " Bert, wat is er verschillend ? Het hangt vandaag naar beneden, het hing gisteren naar beneden en het zal morgen ook naar beneden hangen."
Woedend schreeuwt Bert terug :" En weet je waarom het naar beneden hangt, Margaret ?”
"Helemaal niet.", antwoordt Margaret.
"Wel, het hangt naar beneden omdat het naar mijn nieuwe laarzen kijkt." zegt Bert verongelijkt.
Waarop Margaret antwoordt : "Je had een hoed moeten kopen Bert, een hoed !"

Spannend

Hij tegen zijn vrouw : "Laten we er een gezellig en spannend weekend van maken."
Zij, aangenaam verrast : "Maar dat is een fantastisch idee !"
Hij : "Oké, dan zien we mekaar maandag terug."

Spitstechnologie

Een rijke dame koopt een nieuwe luxe sportwagen, boordevol electronische snufjes.
Als ze met haar nieuwe bolide naar huis rijdt wil ze onderweg de autoradio aanzetten en ze stelt vast dat de radio niet werkt.
Wat ze ook probeert, ze krijgt hem niet aan de praat.
Ze besluit om meteen terug te keren naar de garage.
“Hoor eens” zegt ze tegen de verkoper “die radio doet het niet, er komt geen geluid uit !”
“Toch wel, Mevrouwtje” zegt de verkoper “maar deze radio is voice-controlled. Dat betekent dat U hem met uw stem moet bedienen.”
“Met mijn stem ?” vraagt het vrouwtje verwonderd. “Hoe moet ik dat dan doen ?”
“Ik zal het even demonstreren” zegt de verkoper.
De man gaat in de wagen zitten en zegt met heldere, duidelijke stem : “Iglesias”.
Uit de luidsprekers komt een robotachtige stem : “Enrique of Julio ?”
“Julio” zegt de verkoper.
Meteen weerklinkt weergaloos “Quieremo Mucho” uit de 16 luidsprekers.
Verrukt over zo’n technologie rijdt ze met haar sportkar weer de garage uit.
Onderweg wil zij dat natuurlijk ook zelf uitproberen en zegt tegen haar radio : “Elvis”.
Waarop de vernuftige radio vraagt : “Costello of Presley ?”
“Presley” zegt de dame.
Een fraktie van een seconde later weerklinkt “Jailhouse Rock” door de luidsprekers.
Nog steeds vol bewondering voor dit staaltje spitstechnologie geniet de vrouw volop van haar ritje
en gaat gemoedelijk iets langzamer rijden. Ze heeft helemaal geen oog meer voor het verkeer en
toen er plots een gehaaste wagen haar bijna ramt en claxonneert, roept ze verongelijkt : “Klootzak !”
Vraagt de robotstem uit de autoradio : “Leterme of Reynders ?”

maandag 29 november 2010

Compliment

ooit zal ik het leren
wanneer je spreekt met mij
er geen antwoord komt
tot aan het oog
gevuld

niets
mijn zwijgen in nevel neerslaat
of vogels, onhandig
rond mijn mond

houden van zal zich dierbaar draaien
als een woord onder
een woord

een landschap in volle zon
waarop ik mijn handen
leggen kan

misschien ben ik bang
dat je weg zult gaan, je niet meer komt
tot waar ik ben

aangestaard door het verbloemen
- je bent geen waarheid, nooit herkend -

© kerima_ellouise

zaterdag 27 november 2010

Loslaten

het werd stil, het werd anders
het werd ook veel meer dan
onvervangbaar of een lang verhaal

beelden mompelden over troost
alsof de dans van chrysanten hen verwarde
in eigen, uitgesneden armen

de wereld was ook niet groter dan de aders
van steen, uit het zaad gegroeid

dan de zekerheid van de aarden weg
tot het verlangen naar jou
bij jou

het was stil, het was anders
tot jij sprak, terugstroomde
in mij

ik je vinden kon

©kerima_ellouise

Traditiegetrouw bid ik tot U…

Binnenkort is het weer zover
de Heiland wordt opnieuw geboren
in een kribbeke stro zo pover
zelfs de herderkes lopen verloren

naast Jozef den os en den ezel
weinig verschil tussen hen onderling
Maria staat erbij als een kwezel
na tweeduizendentien jaar ondervinding

kijk, de sterre blijft stille staan
recht boven die bouwvallige hut
reclame van Coca Cola gaat nu aan
ter bescherming van ’t openbaar nut

Jezuuke ligt te kirren in z’n stro
geniet met teugen van moeders borst
vraagt aan de kerstman een velo
en voor papa Jozef een salamiworst

kom, Geestige Heilige, verlicht onze geesten
traditiegetrouw zullen wij aanbidden en feesten
en een weekje later, zowat met het nieuwe jaar
schieten wij heel deftig met kanonnen op elkaar…

©GoNo

vrijdag 26 november 2010

Tradities

“ Heb je al een briefje geschreven voor Sinterklaas?”vraagt mama aan haar oudste dochter.
“ Mams, ik ben twaalf, ik geloof al lang niet meer in die goedheilige man …”
“ Jamaar, doe het dan voor uw broertje, die gelooft er wel nog in…”
“ Denk je dat Dirk nog in Sinterklaas geloofd?”
“ Tineke, de jongen is nog maar zeven, waarom zou hij er niet in geloven?”
“ Omdat ze op school zeggen dat Sinterklaas de patroonheilige is van de pedofielen…”
“ Zeggen ze dat?”
“ Ja en nog veel meer…”

Stilte.
M’n dochter wordt groot, denkt ze.

“ Tineke, laat ons afspreken dat dit het laatste jaar is dat je nog een briefje moet schrijven, oké?”
“ Mams, dat zei je verleden jaar ook al…en het jaar daarvoor ook…”
“ Jamaar, nu meen ik het; we kunnen die traditie toch niet zomaar overboord gooien?”snikt ze bijna.
“ Mams, kerstmis mag voor mijn part ook overboord gegooid worden. Ieder jaar dat fake-gedoe, terwijl er duizenden mensen van oorlog en miserie doodgaan. En wij maar zingen en bidden alsof er niets aan de hand is…”

Stilte.
M’n dochter wordt groot, denkt ze.

“ Tineke, als er geen tradities meer zijn, wat zijn wij dan?”
“ Mensen, we zijn altijd mensen geweest, zullen het altijd blijven, met of zonder tradities, mama…”
“ Maar tradities geven toch een meerwaarde aan het leven?”probeert mams nog eens. Haar eigen ouders zeiden dat ook altijd.
“ Mams, zijn we aan ’t lachen, ja? Welke meerwaarde? De meerwaarde die de ouders eraan geven? Maar later moeten we ons eigen leven invullen en dan tellen er alleen de waarden die dan goed in de markt liggen. Dan is de kerk die leeg staat al lang een boetiek geworden. Maak van al die leegstaande kerken appartementen of sociale woningen. Da’s pas een meerwaarde…”

Stilte.
M’n dochter wordt niet groot, maar is het al, denkt ze.

“ Zullen we dit jaar nog één keer de tradities in ere houden?”vraagt ze met smekende stem.
“ Ja, maar ik ga niet mee naar de middernachtsmis en Dirk heeft ook geen goesting. Ik zal aan Sinterklaas vragen of hij geen nieuwe papa kan brengen. Eentje met veel geld, kunnen we in de wintermaanden lekker op vakantie gaan. Is dat geen goed gedacht, mams?”
“ Ja, kunnen we Sinterklaas, Kerstmis, Pasen en Pinksteren in het buitenland vieren hé?”

Stilte.
M’n moeder is seniel, denkt Tineke.

©GoNo

donderdag 25 november 2010

Bomen van Dichters

Bert sprak zichzelf een lus toe
hij ging op zoek naar een boom
een mooie boom
en de dingen die hij kwijt was

onderweg verkleinde hij
liefde tot woord, tot eisprong
ongewenst, donkerzwart

zoals de houten vloer
en de harde kneepjes in zijn
moederloze wangen

Bert stapte in de lus
boog het hoofd en het verschil

hij werd dichter van duizend
doden, zonder onderbreken

© kerima_ellouise

(n.a.v. Cabaret meets Poetry te Chaam)
21 nov 2010

woensdag 24 november 2010

Dichterlijke vrijheden

Ik verzin halve waarheden
als oude koeien in een gracht
die spijkers op laag water zoeken
met als enige troostrijke gedachte:
al is de waarheid nog zo snel
de leugen achterhaalt hem wel…

©GoNo

donderdag 18 november 2010

Wat is een mensenleven nog waard?

“ Wat is een mensenleven waard?”vraagt de kapper, terwijl hij naarstig de natte haren van z’n client knipt. Maurice kijkt naar hem in de spiegel, wat geweldig handig is als men in een kapperszaak vertoeft. Ge hoeft geen rechtstreeks oogcontact te maken, laat staan te antwoorden op de stomme vragen van een kapper. Het lijkt wel of men verplicht is om een praatje te maken. In de zomer over de hittegolf en in de winter over de koudegolf. En dan hebt ge nog de golven die over de muur geslagen zijn, de golven van immigranten en een nieuwe belastinggolf die zich eerstdaags zal aandienen. Ik verdenk de kapper ervan dat hij met een Golf rijdt. ‘k Ga er wat golven inbrengen, doe maar zegt Maurice. Met een zijstreep? Nee, doe maar een middenstreep hé, ’t is weer eens iets anders. Op z’n vraag wat een mensenleven waard is, krijgt hij voorlopig geen antwoord…
“ Moet ik je ineens tegelijk scheren? Nu ik toch bezig ben en voor die paar euro’s dat het meer kost…”
“ Die paar euro’s kunnen het verschil maken tussen leven en dood. Wat is een mensenleven nog waard de dag van vandaag?”
Die vraag klinkt bekend in de oren van de kapper, waar heeft hij die nog gehoord?
“ Niet veel meer. Ze schieten u wat kogels door de kop en finito la fiësta. En dat allemaal voor een blikken doos op wielen. Maar er klopt iets niet in dat verhaal. Eerst zeiden ze dat zijn verloofde een Turkse was. Twee uren later was er al geen sprake meer van. Plots zaten ze daar met een identiteitscrisis van jewelste. Naar het schijnt, maar ik heb het maar van horen zeggen, stond de Turkse Gemeenschap al op haar achterste poten. En met het Offerfeest op je achterste poten staan lijkt me voor een schaap toch niet evident…”
Maurice antwoordt niet, is al blij dat hij de bal netjes teruggekaatst heeft. Wat dat schaap erbij komt doen, is voor hem een raadsel, maar z’n kapper heeft wel meer van die hakketakbedenksels.
“ Drie mensen die koelbloedig vermoord worden en allemaal overwegend in hun kop geschoten? Dat lijkt meer op een afrekening dan op een uit de hand gelopen autodeal, vindt je ook niet?”
“ Ik weet het niet, ik was er niet bij. Niet dat het veel verschil zou gemaakt hebben moest ik erbij geweest zijn hé? Misschien lag ik nu ook al met m’n poten omhoog en was de begrafenisondernemer me aan het mooi maken. Wat zegt ge? Scheren? Doe wat ge niet laten kunt, we leven maar één keer…”
“ Wat is een leven van een mens nog waard hé?”
“ Tja, ik denk niet veel, misschien de prijs van een tweedhands BMW of Mercedes? Het eigenaardige is dat die vader een advocaat is. Wie zegt dat hij niet in een louche zaakje zat? Wie zegt dat het geen bloedwraak is? Turks meisje wou niet trouwen met geïmporteerde echtgenoot uit Turkije, stoppen slaan door in de familie, bruidschat is al uitgegeven vandaar hé, meisje wil niet plooien, zegt dat ze die gekke Belg met z’n BMW graag ziet. Om alle verder problemen te vermijden, besluit vriendje z’n BMW van de hand te doen. Met dat geld kunnen ze een reis doen naar Ankara. Wie schetst hun verbazing dat het de familie is van de bedrogen toekomstige echtgenoot, die op zoek zijn naar een BMW om het aangedane leed wat te verzachten? ’t Moet lukken hé? “
Maurice kijkt naar de kapper in de spiegel. Z’n kapper lost hier de zaak op in enkele minuten. Losjes uit het vuistje. Sherlock Holmes is er niets tegen, Watson nog minder.
“ Awel, wat denkt ge? Heb ik gelijk of heb ik geen ongelijk? ’t Zou best kunnen hé?”vraagt z’n kapper met een voldane blik.
“ Ja, ’t zou kunnen. Maar stel nu eens dat het Turks meisje mee in het complot zit? En dat die Turkse familie helemaal niet wilden betalen voor die BMW? En het wapen, hoor ik je al vragen? Lag er al, was van de heer des huizes. Is lid van de Wemmelse Schuttersclub. Al jaren. Ik denk dat het meisje moet opgepakt worden. En veroordeeld moet worden op vermoedens. Levenslang met een beetje verzachtende omstandigheden. Enfin, na een goeie tien jaar is ze vrij en kan ze een liefdesnestje bouwen met haar schat uit Turkije..”
De kapper kijkt naar Maurice in de spiegel. Die redenatie kan natuurlijk ook kloppen. De twijfel maakt zich meester van allebei. De postbode heeft alles gehoord. Steekt een sigaretje op, blaast een kringetje.
“ Awel facteur, wat denkt ge?”vraagt de kapper.
“ De butler. De butler heeft het gedaan. de butler is al ruim een week niet meer gezien, de dienstmeid ook niet. Oja, ik weet niet of je het al weet, maar de Dender is buiten z’n oevers getreden, ’t is kwestie van enkel uren en uwen barbiershop staat onder water. Wash & Go hé? “
“ De butler, hoe ik daar niet eerder opgekomen ben…”zegt de kapper.
Maurice ziet in de spiegel de eerste watergolfjes binnensijpelen. ’t Zal hem worst wezen wie er vermoord is. Hij moet dringend zandzakjes gaan leggen of z’n kiekens verzuipen op hun stok. Hij springt recht, loopt met een halfgeschoren baard de deur uit en de straat op. Wordt op het nippertje ontweken door een BMW. Die z’n middelvinger opsteekt. Om vervolgens de groene vuilcontainer omver te rijden. Wat is een vuilcontainer nog waard de dag van vandaag, vraagt Maurice zich af…

©GoNo

dinsdag 16 november 2010

Staken…

“ Waarom staakt ge?”hoor ik de postbode vragen aan de vakbondsdelegatie, die al twee weken voor de poort van hun bedrijf kou staan te lijden.
“ Als wij het niet doen, wie dan wel?”is het antwoord.
“ Jamaar, haalt het ook iets uit?”vraagt de postbode, grijs geworden in weer en wind.
“ Welnee, maar zolang er camera’s aanwezig zijn doen we voort hé? Anders zeggen ze weer dat we niets doen voor het klootjesvolk…”
“ Maar zeg nu eens eerlijk, tegen die Amerikaanse bedrijven kun je toch niet op hé? Die doen toch wat ze willen?”
“ Natuurlijk doen die wat ze willen, en ’t is nog niet gedaan hé, al die Amerikaanse concerns vertrekken uit ons gezegend landje. Waarom zouden ze hier nog investeren? ’t Is hier de ene staking na de andere. Soms staken we gewoon uit verveling, een mens moet toch iets doen met z’n tijd, zeg ik altijd. Nietwaar collega’s?”
De collega’s gaan eerst in beraad en beslissen dan unaniem dat hun collega van de andere vakbond gelijk heeft. Intussen is de pers bijna voltallig, komt het vrouwelijk personeel aangedraafd met verse koffie en boterhammen met kaas & hesp. Daar kikkert een mens van op. De koffie mag er zijn, Sylvie van ’t Onthaal ook. Ze is solidair want haar man werkt hier al 25 jaar en net nu ze aan ’t verbouwen zijn wil de firma de boeken neerleggen. De kinderen studeren aan de unief wat ook stukken van een mens kost. Gezien hun inkomen te hoog is, kunnen ze geen aanspraak maken op een studiebeurs. Alleen gaan wonen en via het OCMW een studiebeurs aanvragen. Wat hen ook gelukt is. Maar er zijn altijd onvoorziene uitgaven en ge wilt toch wat meer voor je kinderen dan hetgeen jezelf gehad hebt hé? Die rijke smeerlappen hoeven zich geen zorgen te maken. Die pluimen eerst de werkman, dan de bediende, om uiteindelijk de firma leeg te zuigen en te vertrekken naar betere oorden waar meer winst gemaakt kan worden. Nooit genoeg is hun motto.
De regisseur van dienst vraagt om stilte want ze gaan live op antenne. De verslaggeefster legt nog eventjes haar wenkbrauwen goed, vraagt of haar boezem goed in beeld is want die correctie gratis gedaan door de Welnesskliniek mag gezien worden. Dat haar neus zo scheef staat als de toren van Pisa laten we buiten beschouwing. Een man kijkt eerst naar de borsten en dan pas naar het gezicht. Da’s wetenschappelijk proefondervinderlijk bewezen. De ganse wet van de zwaartekracht is erop gebaseerd.
Het begint te regenen, de nieuwscrew houdt niet van regen. Ze willen wel filmen in de regen maar dan vanuit de auto. De vakbonden vragen of een grote paraplu hen van enig nut kan zijn. Voor wie? Vraagt de regisseur met snijdende en scherpe stem. Wacht even, eventjes bellen naar Apeldoorn, grapje… de regisseur belt naar z’n vakbond. We komen er onmiddellijk aan. Een staking bij de nieuwsdienst is al een hele tijd geleden. Ze zijn al lang dat paraplusysteem zat. ’t Wordt tijd dat iemand z’n verantwoordelijkheid opneemt. Met gierende banden vertrekken ze met in hun kielzog een cameraploeg van de Vlaamse TV. Een primeur in Medialand. Het regent nog harder en de rivieren zijn opgezwollen door het teveel aan water dat vanuit Wallonië komt. Die Walen willen ons verzuipen want ze hebben al hun sluizen opengezet. Een nieuwe communautaire rel is in de maak. ’t Gaat er stuiven in ’t Federaal Parlement, zoveel is zeker. De verstandhouding staat nu helemaal op een laag pitje, wat zeg ik, de verstandhouding is uitgedoofd. De koning wordt erbij geroepen. Kan dit zomaar, sire? Hier in dit apenland kan alles, zegt de sire wijs en verstandig. Het water vloeit nu éénmaal naar het laagste punt en juridische is het wettelijk in orde. De sluizen bevinden zich op Waals grondgebied en zijn als dusdanig onderhevig aan de besluitvorming van het Waalse Parlement. Als die de kraan opendraaien, kunnen wij alleen maar met de natte vinger wijzen en dweilen met de kraan open. Zegt sire de koning. Voorwaar een staaltje van staatmanschap. Sire heeft het gemakkelijk want z’n paleis is gebouwd op een heuvel in Brussel. Het water stroomt daar al eeuwen naar de Zenne. De doorluchtige uitwerpselen van koninklijk allooi ook.
Het regent nu al vier dagen aan één stuk, heel Vlaanderen staat onder water. Een eenzame postbode probeert zich een weg te ploeteren naar het industriepark. De symbolen van een staking drijven op ’t water, samen met de lege blikjes en plastic boterhamzakjes. De postbode vraagt aan de achtergebleven portier waar iedereen is. Ze zijn naar Brussel om te gaan staken voor de poorten van de Vlaamse Zender, ’t schijnt dat het daar een pak droger is dan hier en de rechtstreekse verbinding is veel goedkoper hé? Zegt de portier met een grijnslach. De postbode schudt z’n natte hoofd. Staken? Voor wie of wat? Hij zet z’n fiets tegen de poort, rolt een sigaretje en maakt een cirkeltje. België is een schoon land, maar ’t moest overdekt zijn…stond er ooit op een bierkaartje.

©GoNo

maandag 15 november 2010

Voor de zoveelste keer…

Het regent harde pijpenstelen
de wind raast door de bomen
de vogels gestopt met kwelen
lijken van de lente te dromen

zwiepende takken als grijpgrage handen
langsheen de oude kerkhofmuur
schaduwspel dat me besluipt langs alle kanten
zelfs de kat is levensgroot op dit uur

de gierende wind doet m’n oren pijn
regen geselt m’n onbeschermde hoofd
de duivel zal vannacht niet alleen zijn
als m’n lichtend kaarsje wordt gedoofd

’t is donker, en ‘k ben bang van de nacht
bang om in een donker gat te verdwijnen
ik wil hier weg, ver weg, zeg ik heel zacht
naar een oord waar de zon altijd zal schijnen

ik ben reddeloos verloren gelopen
‘k voel de duivel zuchten in m’n nek
hij zegt:”heb je het nog niet gesnopen
je bent het spek voor mijne bek…”

het regent harde pijpenstelen
maar ik voel het bijna niet meer
wat kan het mij nog schelen
ik ben dood voor de zoveelste keer…

©GoNo

vrijdag 12 november 2010

Sprookjesbos

Een verjaardag in het bos,
tussen de paddenstoelen en het groene mos
Een meisje met de leeftijd van tien,
heeft in de gewone wereld al alles gezien
Achter de bomen, zit diep verscholen
Het monster van je stoutste dromen.
De taart staat klaar, slingers paraat,
Het monster wacht af, voor zijn finale slag.
Het feest begint, hiep hiep hoera
Gegil, geroep, hij is daar!!!
Met een harde brul is het plotseling stil
Er weerklinkt een laatste afgrijselijke gil.
Een verjaardag in het bos
Tussen de paddenstoelen en het groene mos
Alles gekleurd in het rood,
Het feest geëindigd met … de dood.

©IsabelleWillem

donderdag 11 november 2010

Geluk...

Geluk is maar een woord,
Een doel voor je leven
Geluk wordt zo snel verstoord
De wereld kan je nooit genoeg geven.
Het zit in die kleine dingen, die je niet zomaar ziet
Samen luisteren naar een lied,
Je ogen sluiten en genieten van de zonnestralen op je gezicht.
Wegdromen over dingen die je hoopt mee te maken.
Genieten van de lach van een kind.
Een kus, een streel, het beminnen van elkaar.
Geluk is maar een woord,
Niemand die je het kan geven,
Geluk moet je niet zoeken
Het kom naar jou, op momenten dat je het niet verwacht.
Dus wees geduldig en wacht.

©IsabelleWillem

het heeft niets met november te maken

het heeft niets met november te maken

"dat we elkaar nooit meer zullen weerzien
is geen antwoord
maar een vraag, onbegaanbaar
in dit oude licht"


*het denken aan mijn grootmoeder
doordat haar zwijgen
een grote ernst was

op het land, in de koeienstal
tijdens de zoektocht in het kellekamertje
naar confituur

sluiers van spinrag
en rabarber, haar hand bewoog
tot aan het einde toe
ik voel het, zo breekbaar
de lange bogen van haar leven
hoe ver ze reiken, in een nog grotere boog
als in regen

© kerima_ellouise

woensdag 10 november 2010

Gek op jou

Iedereen zegt dat ik gek ben,
Maar ben ik gek om je graag te zien.
Ik wil voor jou alles zijn dat iemand maar wensen kan.
Ik wil de opkomende maan zijn na een ondergaande zon
Ik wil een heldere hemel zijn na het ochtendgrijs.
Ik wil alles zijn voor jou
Omdat ik van je hou.
Ik wil het water in de woestijn zijn,
Zodat je altijd water bij je hebt
Ik wil bij jou zijn zodat ik een betere vrouw kan zijn.
Ik wil alles zijn voor jou
Omdat ik van je hou.
Iedereen zegt dat ik gek ben,
Maar ben ik zo gek om je graag te zien
Ik zou over water lopen om je te laten weten hoe graag ik je wel zie.
Zie je het dan niet,
Ik ben gek om van jou te houden

©IsabelleWillem

dinsdag 9 november 2010

Lieve mama,

Dit gedichtje schreef ik speciaal voor jou
Omdat ik zoveel van je hou
Je hebt zo veel voor me gedaan,
En je voelt me zo goed aan
Bij jou kan ik mijn hartje luchten
En nooit zal ik je hierbij horen zuchten
Ik zal er steeds voor jou zijn
Ook al ben ik nu niet meer klein
Weet je wat ik vind,
Je ben niet alleen mijn mama,
Je bent ook mijn beste vriend

©IsabelleWillem

maandag 8 november 2010

Ik mis je....nog steeds



Molly

Verdriet slijt niet met de jaren,
Het vermindert niet met de dag
Elke uur, elke minuut wordt je herinnert aan het gemis.
Je zoekt antwoorden die er niet zijn,
Je verdrinkt in je eigen schuldgevoel
Er zijn maar weinig mensen die begrijpen wat ik bedoel.
Ik zag je graag, wilde je nog niet kwijt.
Ik heb enorm veel spijt!
De tranen komen op momenten die ik niet wil,
De pijn bijt zich recht tot in mijn ziel.
Ik hou zo veel van je, het is bijna niet te beschrijven
Het gevoel zit zo diep, dat mijn verdriet aan het oppervlak blijft drijven.
Woorden komen tekort om te zeggen wat ik voel.
Maar ik denk aan je ,
Elke minuut, elk uur, elke dag
Ik hoop dat je ooit terug in mijn armen mag.

Molly ( vervolg)

Graag zien betekent ook loslaten,
Dus ik laat je gaan.
Ik hoop dat je geen pijn meer hebt.
Sorry dat ik er niet was.
Ik hou zo veel van je,
En ik zal je missen , elke dag
En ik hoop ,
Dat met elke minuut
De pijn verminderen mag.
Graag zien betekent herinneren,
Je pootje op mijn arm,
Je snoetje tegen mijn neus.
Lekker dicht bij een in bed,
Ik ga het missen, je geronk in mijn oor
Je gemiauw aan de tafel.
Geen zondagse stukjes kippewit,
Geen geflodder op de zetel.
Ik hou van je Molly,
En ik hoop dat je me kan vergeven,
Het spijt me dat ik er niet was.
Graag zien,
Ik zag je veel te graag
En mijn hart voelt leeg zonder jou!

©IsabelleWillem

Chrysanten zingen niet…

Wie kent me nog, vraagt de bejaarde zanger zich af. Waar is de tijd gebleven van den Ancien Belgique? De grote revues met hun bijna naakte dames en hun pluimveren gat? Hier waren ze preuts, maar in Parijs. Olalala, c’est magnifique!! En die Maurice Chevalier kende er wat van. Van katjes in ’t donker nijpen en knijpen. Ik ben oud en versleten, denkt hij. Wie wil er verdomme nu 100 jaar worden? Maar de tijd gaat voorbij en hij is er nog altijd. Hij doet wel alsof hij niet goed hoort, maar z’n hersenen zijn bijlange nog niet afgestorven. ’t Heeft soms z’n voordelen, ’t geeft hem de tijd om na te denken. Zoals die schepen die hem vraagt wat je moet doen om zo oud te worden. Hij doet teken dat ze wat dichter moet komen, wat ze ook doet. Haar oor plakt bijna tegen z’n tandloze mond. Vergeten z’n vals gebit in te doen. ’t Kan ook uit pure dwarsliggerij zijn. Wat zeg je? Wilt u de vraag herhalen? Camera loopt, huize Avondrood heeft een honderdjarige, hiep hiep hoera. De hele gemeenteraad is aanwezig, de burgervader komt iets later want moet nog een beker schenken aan de Keizer van het Gansenrijden. Maar ’t speelt geen rol, ’t is toch maar algemene repetitie…
Verzorgingstehuis Avondrood heeft ervoor gezorgd dat dit heuglijke feit niet zomaar voorbij zal gaan. Iemand die honderd jaar geworden is, mag al eens in de bloemetjes gezet worden. Op de vraag wat z’n lievelingsbloemen waren, antwoordde de honderjarige: “chrysanten”. En het was geen grapje hé..maar niemand had zin om de zaal te versieren met chrysanten. Dus staan er overal rozen, tulpen en andere snijbloemen uit de hof. De wanden zijn versierd met slingers uit de tijd dat carnaval nog uitbundig gevierd werd. Er hangen zelfs kerstslingers tussen, geen mens die het verschil ziet. Maar ’t is gezellig, zegt de directrice, de eeuweling is wreed content. Nietwaar, Mauriceke? Maurice denkt er het zijne van, wat zegt ge? Dat ge content zijt hé? Incontinent? Zie naar uw eigen hé?
Zie hoe ze zich wentelen in het aanschijn van de camera. Zie hoe belangrijk ze wel zijn, de natie zal tenondergaan als zij er niet meer zijn. De andere oudjes worden netjes de les gespeld, mooi blijven zitten en vals gebit inhouden. Meezingen mag alleen als de animatrice het zegt. Anders wordt het een bende hé? Maurice wil je dat liedje van uw naamgenoot zingen? Van wie? Van uw naamgenoot Maurice Chevalier? Ik ken geen Maurice Canapé. Chevalier, Chevalier…ma pomme of zoiets…
Ma pomme, ma pomme, c’est moi
Ma pomme,
C'est moi...
J'suis aimé comme un roi
Je n'me fais jamais d'mousse.
Sans s'cousse,
Je m'pousse.

De rest weet Maurice niet meer, de andere oudjes evenmin. Maar de orgelist van dienst heeft nog een ganse repertoire gaande van Edith Piaf tot Gilbert Bécaud. Allemaal dood en begraven. Maar hun muziek blijft eeuwig leven, zeggen ze althans. Niemand kan het controleren hé? Maurice is in slaap gesukkeld, droomt van andere en betere tijden. Toen hij succes na succes oogstte. Geld verdiende als slijk. De mooiste vrouwen aan z’n voeten lagen. Toen hij als jonge knaap in 1925 z’n eerste pasjes zette op het podium. Vijftien jaar was hij toen. Hij was zo stuntelig dat het publiek dacht dat het bij de act hoorde. Toen hij de tekst kwijt was, imiteerde hij op goed geluk Maurice Chevalier. Niet wetende dat de grootmeester himself in de zaal zat. Ze werden vrienden en zaten achter dezelfde vrouwen aan. De twee Mauricen, werden ze in de Moulin Rouge genoemd…
Hé, wat krijgen we nu? Slaapt Maurice? Zeg, maak die eens wakker, zonder de eeuweling hebben we geen programma. Maurice, Maurice, wakker worden, slapen moet ge na uw feest doen hé? Wilt ge m’n gerimpelde kloten eens kussen? Vraagt Maurice op beleefde en deftige toon. Wat zegt hij? Iets over gerimpelde poten, zal waarschijnlijk z’n handen bedoelen. Wat is er met je handen, Maurice? Doen ze pijn? De directrice neemt beide handen in haar handen, ze voelen koud aan. En ze zijn inderdaad gerimpeld. De directrice bekijkt ze, vraagt zich af hoeveel vrouwen hij met die handen gestreeld heeft? Tien, twintig, duizend? Ze krijgt het warm. Maurice ook. Kreunt opzettelijk. Geef hem wat frisse lucht, ge ziet toch dat hij naar adem snakt. Maurice wordt eventjes in de gang gezet. In de frisse lucht. Hé, daar is z’n vriend Maurice Chevalier. Met aan z’n arm Edith Piaf. De gluiperd heeft haar dan toch kunnen strikken? Kom, zegt Chevalier, laat ons wat pommes rapen, ma pomme, ma pomme…
’t Is welletjes geweest, niemand kent me nog, wacht Maurice, ik ga mee. Hoe meer zielen in de revue, hoe meer vreugde hé? De burgemeester staat geschrokken te kijken naar Maurice, een pot chrysanten ligt in scherven troosteloos te wezen…

©GoNo

maandag 1 november 2010

Voorbestemd

de weg beweegt, kruist
bomen aan, kruinen die in mist
blijven hangen

zich nooit voltooid hebben
en nu
bladerloos zijn

misschien waren we vrienden
langzaam
in een wandeling door herfst

in het oude, vertrouwd zoals de ochtend
die nesten bouwt
op schouders van het ronde zwijgen

verstaanbaar en gehuld
in handen

ook al boog de vijver zich bleek
rond mijn lichaam, schuifelden banken
de zon omlaag

wij bewogen, hielden ons vast
aan weerszijden van de weg, stilte als vergeten vruchten

misschien vertelt het oude iets nieuws
wanneer een vogel tegen het blauwe
dit gedicht zal openen

met daarachter, huiswaarts
een roepende, hoorbare gloed

© kerima_ellouise

Wachttijden…

“ Hallo, ben ik verbonden met het ministerie van Openbaar Nut?
“ Daar bent u mee verbonden…”
“ Kunt u mij doorverbinden met de dienst Wachttijden?”
“ Eventjes geduld, er zijn nog twintig wachtenden voor u…”
Na welgeteld een uurtje word ik doorverbonden.
“ Hallo, met de dienst Wachttijden, hoe kan ik u helpen aub?”
Vriendelijk zijn ze wel, moet ik zeggen.
“ Ik zou mijn beklag willen doen aangaande de wachttijden bij bus en tram…”
“ Een minuutje, meneer, ik zal zien of m’n collega aanwezig is. Dit is hier namelijk de dienst Wachttijden Treinen…”
“ Hoezo?”
“ U moet weten dat de dienst Wachttijden opgesplitst is in verschillende departementen. Zoals daar zijn: de dienst Wachttijden voor gepensioneerden, die de wachttijden van tram en bus willen weten. Die houden we aan ’t Lijntje, hebt u hem? Er is ook nog de dienst Wachttijden voor Burgers die wachttijden willen weten. Bent u toevallig gepensioneerde?
“ Nee, mevrouw, spijtig genoeg niet, want dan was ik nu al geholpen zeker?”
“ Inderdaad, waarom hebt u niet gewoon gezegd dat u op pensioen was? Ik ga dat niet controleren hé?”
“ Oké, ik ben op pensioen, kunt u me doorverbinden met de Wachttijdendienst van Tram & Bus?”
“ Nee, kan ik niet, ik ben verplicht te controleren of u wel degelijk gepensioneerde bent…”
“ En u zegt juist dat ik moet doen alsof ik op pensioen ben?”
“ Nee hoor, dat heb ik niet gezegd, nu ik weet dat u het niet bent, moet ik wel controleren hé? Verstaat u mij?”
“ Voor mij niet gelaten, verbind me dan maar door met uw collega…”
“ Eventjes geduld, er zijn nog tien wachtenden voor u…”

“ Hallo, met de dienst Wachttijden voor Burgers die graag de Wachttijden weten…”
“ Hallo, u spreekt met een ontevreden klant van de Lijn, de wachttijden worden minder en minder opgevolgd. Ik vraag me af waarom ze die wachttijden uithangen?”
“ Pardon, meneer, ik zal u doorverbinden met de dienst Ontevreden Klanten van Wachttijden van de Lijn…”
“ Doet u maar, ik wacht wel even …”
“ Hallo, met de dienst Ontevreden Klanten van de Lijn? Met wat kan ik u van dienst zijn?”
“ Ik ben ontevreden omdat de wachttijden langer en langer duren alvorens er een bus of tram komt…”
“ Meneer, ik heb uw klacht genoteerd, u kan ervan op aan dat er gevolg zal gegeven worden. Mag ik vragen of u tevreden bent met mijn antwoord?”
“ Heel tevreden, heel tevreden, ’t is een hele opluchting…”
“ Meneer, ik zal u eventjes doorverbinden naar de dienst Evaluaties van Tevreden Klanten van de Lijn, een ogenblikje geduld hé?”

Een half uurtje later wordt de lijn verbroken, net nu ik aan het wegdoezelen was op de tonen van de Vier Jaargetijden…

©GoNo

vrijdag 29 oktober 2010

Heerlijk Vlaanderen…

Boer Peeters is fier op z’n boederij, op z’n stallen, op z’n dienstmeiden-en knechten en ook een beetje op z’n vrouw. Hij is nu al een jaar overgeschakeld op bioteelt en alles wat maar gerecycleerd kan worden, wordt inderdaad ook hergebruikt. De minister van Algemeen Welzijn & Boerenbedrijven & Recyclageprojecten heeft hem een onderscheiding uitgereikt. Boer Peeters mag zich nu Ridder in de Orde van de Opgezette Koe noemen. Hij draagt met fierheid het bijbehorend lintje dat, hoe raadt u het, groen ziet. De andere boeren in de omliggende dorpen kijken hem met jaloerse blik aan. De oorkonde neemt een prominente plaats in en hangt aan de schouw, boven het Godsoog. Iedere bezoeker wil het ding wel eens van dichtbij bekijken. Een boer die ridder geworden is, ge moet het toch maar doen hé?
Z’n bedrijf is een voorbeeld voor de streek. De mest wordt opgeslagen in grote ondergrondse reservoirs, de gassen die er ontstaan verwarmen gans de boerderij. Het teveel aan gas wordt aan het dorp verkocht. Als je je potje kookt, stinkt heel je huis naar stront. Maar ’t zal beteren, want ze zijn een oplossing aan ’t zoeken om het reukloos te maken. En daarbij, op den buiten moet het ruiken naar stront, zegt boer Peeters, die kan het weten want juist ridder geworden. En ridder wordt men niet zomaar. Alles is groen, dat hoort zo te zijn. Zelfs het dak is groen. ’t Steekt wel af tussen de boerderijen met hun rode dakpannen. De koeien worden niet meer met machines gemolken, nee, ze worden manueel, met Mozart op de achtergrond, van hun melk ontlast. Mozart is een St-Bernard, een kanjer van een loebas. Er speelt muziek in de stallen, Tirolermuziek met jodelende hoempapa. ’t Schijnt dat die koeienbeesten hun melk er stukken beter van geworden is. Hij maakt ook een bokkenkaas, God mag weten hoe hij het doet, maar ik heb zo m’n vermoedens. Ze hebben in een lege stal een weefgetouw opgesteld, een groot geval dat ergens uit een klein Afghaans dorpje komt. Boer Peeters gaat nu ook de wol van z’n schaapjes, die hij al lang op ’t droge heeft, gebruiken om klederen te vervaardigen. Zoals in de goede, oude middeleeuwen. Een Afghaans opiumtelertje is speciaal meegekomen om enig inzicht te verschaffen in de kunst van het weven. De arme man heeft maar één been en één arm, maar dat mag de pret niet drukken. ’t Is een soort van culturele, sociaal-economische uitwisseling. Wij leren hoe ze met machines moeten omgaan en zij leren ons de genoegens terug kennen van back to basics.
Boer Peeters is een tevreden man, geniet van het aanzien dat hij verworven heeft in het uitgestrekte dorp. Wordt gevraagd om in de plaatselijke politiek te gaan. Zo kan hij nog meer z’n stempel drukken op het dorp en mee het beleid bepalen. Vooruitgang, vrijheid en vereenvoudiging. Terug één worden met de natuur. Zeggen de Groenen. Gelijkheid, broederschap en ondernemingszin, zeggen de Liberalen. Gelijkheid & broederschap & oog voor de minderbedeelden, zeggen de socialisten. De Christelijk Geïnspireerden delen hetzelfde wat de andere partijen zeggen. Boer Peeters weet het nog niet, wil overleggen met z’n personeel. Van democratie gesproken. Het ridderschap heeft hem goed gedaan. Het personeel geraakt er niet uit. Oeverloze discussies met als resultaat dat het werk blijft liggen. De arme man uit Afghanistan teelt nu terug van die mooie rode bloemen, een heel veld vol. Hij is de enige die nog werkt. Het personeel heeft opslag gevraagd en niet gekregen. Eerst die discussie over in de politiek gaan oplossen, zegt boer Peeters. Een algemene staking dreigt. Het nieuws gaat als een lopend vuurtje door de streek. De melkveebedrijven beginnen zich ook te roeren. Hun ophaalvrachtwagens blokkeren de wegen. Hun spandoeken zijn overal te zien: WIJ WILLEN PEETERS. De minister van Algemeen Welzijn & Boerenbedrijven komt zich uitsloven op tv, het zal wel allemaal zo’n vaart niet lopen. En we hebben nog melk op overschot. Is het waar dat de streek opgeofferd wordt om een klaverblad aan te leggen? Wie zegt dat? Iemand uit een goeie bron. Welke bron? De Orde van de Opgezette Koeien waarvan u voorzitter bent. Je moet niet alles geloven wat ze zeggen, sneert de minister. Een karton eieren gaat rakelings langs z’n hoofd en valt te pletter op z’n dienstwagen Mercedes. Bende klootzakken en ja, er komt een klaverblad, met aparte rijstroken voor de voetbalbond en de regering. En boer Peeters wordt minister van Verkeer(d)wezen.
Boer Peeters weet van niets, verneemt het via de televisie. Zo, de knoop is doorgehakt, schijnbaar op hoog niveau. Het personeel haalt opgelucht adem, de koeien worden eindelijk gemolken. Het leven herpakt zich, langzaam maar zeker. Het Afghaans boerke doet een vreugdedans, zomaar en schiet daarbij met z’n kalasjnikov de voorbijvliegende vogels uit de lucht. Er hangt een bedwelmende geur over de bio-boerderij. Het leven is nog nooit zo mooi geweest, alles is ondergedompeld in een sfeer van Afghaanse traditie en gastvrijheid. Boer Peeters voelt zich gelukkig, knijpt in de hand van z’n vrouw. De knecht ligt met de meid in het hooi, op zoek naar de naald die ze verloren heeft. De haan kraait als een oude grammofoonplaat, morgen zal hij een goudbruin-haantje zijn, maar dat weet hij nog niet. En aan de schouw hangt een reproductie met een oog in een driehoek met als tekst: God ziet mij- Hier vloekt men niet…’t kan ook andersom geweest zijn…

©GoNo

donderdag 28 oktober 2010

De Vlaamse fucklore…

Sedert de politie geen pv’s meer opmaakt omdat ge met twee wielen op de stoep staat, is het hek helemaal van de dam. Alle dagen in m’n straat wordt er verkeerd geparkeerd. Niet met twee wielen op de stoep, maar nu ook al met alle wielen die onder zo’n blikken doos steken. De voetganger is vogelvrij verklaard. Moeders die hun kroost naar de school brengen zijn verplicht om met hun buggy’s het voetpad te verlaten omdat een debiel z’n wagen erop geparkeerd heeft. Bellen naar de politie heeft weinig of geen zin, want ’t is geen prioriteit, ze hebben andere dingen aan hun hoofd. God moge weten wat.
Alle dagen komt ert eentje z’n wagen parkeren rechtover m’n deur. De stoep wordt ingenomen door een bestelwagentje met een Chineeske achter het stuur. In China zal dat misschien mogen, gezien de overbevolking in de grootsteden, maar we leven in Vlaanderen hé? Ik roep door m’n open raam naar hem, zo van: hé, meneerke, dat mag niet, da’s voor de voetgangers…
’t Is een bejaard Chineeske, hij kijkt me aan alsof het in Peking aan het donderen is. Oppassen, misschien is het een bejaarde ninja, of erger nog, de grote baas van de Chinese maffia. Straks krijg ik de rekening gepresenteerd. Kan beter m’n grote muil houden. Kijk nu, het klein Chineeske steekt z’n middelvinger op. Als dat geen geheim teken is, weet ik het ook niet meer. Z’n companen staan waarschijnlijk achter de hoek te wachten om mij een kopje kleiner te maken. Ik ben maar een meter zestig, nog kleiner zal helemaal geen zicht zijn. Ik sluit m’n raam. Mensen die geheime tekens gebruiken, daar kan ik niet tegen op…
’t Is gewoon afwachten tot er een vierwieler een moedertje van haar sokken zal rijden. Aan de rechtbank om uit te maken wie er in fout was hé? De moeder, die niet kon stoppen voor een onvoorziene hindernis, de auto die geparkeerd stond op het voetpad bij gebrek aan plaats op de openbare weg of de auto, die het moedertje omver reed omdat ze plots op de weg verscheen?
Ik heb veel zin om z’n banden plat te zetten, maar ge moogt het recht niet in eigen handen nemen. En als ik z’n banden plat zet, staat hij er waarschijnlijk morgen nog. Dus da’s ook geen optie. Waarom heb ik die bazooka niet meegebracht van ’t leger? ’t Zou wel drastisch zijn, maar neem van me aan, dat hij daar nooit meer zou gaan staan. ’t Kan ook zijn dat hij daar expres gaat staan. Zo van: neem me maar mee…een echte afhaal-en meeneemchinees. En die middelvinger? Geleerd van de nieuwe Belgen hé? Maakt deel uit van de Vlaamse folklore of moet ik zeggen fucklore?

©GoNo

woensdag 27 oktober 2010

Hartstochtelijke liefde…

Hij slooft zich uit voor haar, loopt de benen van onder z’n gat, vraagt wel tien keer na elkaar of ze niets vergeten is. Nee, zegt ze, ik denk het toch niet. Heb je zonnecrème? Dat koop ik daar wel. Badpak bij? Koop ik daar ook wel, “k ga niet sleuren met 100 kg bagage hé schatteke? ’t Was maar een vraag, m’n engeltje, zegt de man en schudt z’n hoofd. Toen ze vroeger samen op vakantie gingen sleurde ze een half huishouden mee. Maar tijden veranderen, zouden vrouwen ook veranderen? Hij had er zo z’n twijfels over, maar hield wijselijk z’n mond. Ze had toch altijd ’t laatste woord.
Ze staan in Zaventem, de luchthaven, de trots van België. ’t Is jaren geleden dat ze hier nog geweest zijn. Ze herkennen niets meer. Wat een doolhof. Zo te zien is er geen crisis want iedereen vertrekt op reis. Als men aan iedere vakantieganger tien euro vraagt, is de put in de begroting zo gevuld, bedenkt hij zich. En een toeslag van nog eens twintig euro per kind want ’t zijn rijke mensen, die de dag van vandaag, nog kinderen kunnen maken. Of ’t zijn asielzoekers, die hebben toch een hele dag niets anders te doen. Oei, ‘k moet oppassen met wat ik denk, subiet staat de gedachtenpolitie achter mij en moet ik een boete betalen- een verkeerdegedachteboete-, alles wordt gescand tegenwoordig, de vooruitgang staat niet stil. Heb je je ticket, je visum, je bankkaart? Ja, schatje, ik heb alles, waarom ben je plots zo bezorgd? Vraagt ze. Omdat ik niet wil dat je in Mexico in moeilijkheden komt hé? Doe de groeten aan je moeder en zeg haar dat ik volgende keer wel zal meekomen. Is z’n antwoord…
Ze is nog steeds mooi, denkt hij. Na haar facelift en haar borsten, die ze liet verstevigen met silliconen, heeft ze terug een figuurtje van een jongedame van twintig. Ze weet dat ze er goed uitziet, dat de mannen haar met bewondering nakijken. Ze laat het ook merken, al was het maar door een knipoogje. Wat dan meestal een ruzie teweegbracht met de echtgenotes, die duidelijk lieten merken dat het haantje wel degelijk in hun kippenhok woonde. Hij neemt afscheid van haar, drukt haar op het hart om te telefoneren als ze aangekomen is in Mexico City. Jaja, zegt ze maar nu moet ik instappen, schatteke en ze heeft hem een vluchtige kus op z’n voorhoofd. Nu nog een kruisje en ik ben een gezegend man, denkt hij.

“ En schat, deed hij moeilijk?”vraagt de man naast haar in ’t vliegtuig.
“ Welnee, hij is zodanig bezig met de zaak, dat hij nog altijd niets in de gaten heeft…”
De man kust haar hartstochtelijk op de mond, terwijl z’n hand haar dij streelt.

“ En schat, deed ze moeilijk?”vraagt de blondine die naast z’n Jaguar staat.
“ Welnee, ze is zodanig bezig met haar lijf en leden dat ze nog altijd niets in de gaten heeft…”
De vrouw kust hem hartstochtelijk op z’n mond, terwijl z’n handen haar dijen strelen.

©GoNo

dinsdag 26 oktober 2010

Hersenkronkels…

‘k Zoek naar de spijkers op laag water
want door de houten balk in m’n ogen
zie ik door het bos de bomen niet meer
daarom schrijf ik nog wat nonsens neer

‘k plak een pleister op m’n houten been
of het me veel zal helpen weet ik niet
die houtworm is een deel van m’n bestaan
en zal samen met mij naar de haaien gaan

één zwaluw maakt de lente nog niet
maar bij mij tikt de tijd net iets anders
’t is de schuld van de rotverwende haan
die denkt dat hij om drie uur op moet staan

oost west, thuis best, ’t is maar een gedacht
de terdoodveroordeelde kon er niet mee lachen
wat is uw laatste wens, vroeg de cipier kordaat
een enkel reisje naar Mars, als het eventjes gaat

de weg naar de hemel is bezaaid met sterren
met als een rustpunt honderdduizend planeten
‘k hoef ze alleen uit ’t firmament te plukken
de regenboogweg volgen zou moeten lukken…

©GoNo

zondag 24 oktober 2010

Het clubje van de durvers…

Toen ik nog bij het leger was, gekazerneerd in Aarlen in de infanterieschool, hadden we een echte vriendenclubje opgericht. Een clubje voor de durvers. Dat ging van kajak varen tot grotexploratie. We zijn begonnen met drie leden, maar het ging als een lopend vuurtje door de kazerne en iedereen wilde lid worden. Dat was nu ook weer de bedoeling niet, het moest een beetje exclusief blijven. We waren jongens opgegroeid voor galg en rad, volgens de psychiaters stonden we allemaal al met één been in ’t graf. Onze enige uitweg was het leger. Soort zoekt soort, zegt men altijd. En dat wist de legerleiding ook. Die maakten daar handig gebruik van door een soort van onderlinge competitie in het leven te roepen. Wij speelden het spel mee en hadden alras de naam van fanatiekelingen te zijn. Ons peloton moest en zou in alle opzichten de beste en de sterkste zijn. In de winter gingen we door het vuur voor elkaar, kwestie van het een beetje warm te krijgen. Zeker als we wacht moesten lopen bij die verrekte munitiedepots. Gelegen midden in de bossen van de Ardennen. Waar iedere krakende tak deed grijpen naar onze Vigneron. Onze zenuwen stonden constant gespannen. We hadden van die grote stalen manden waarin houtblokken lagen te branden. ’t Gaf warmte in combinatie met de oude kranten die onder onze camouflagepakken zaten. De winter is guur in de Ardennen. Doe er de sneeuwval, de snijdende wind er nog bij en ge hebt een mooi winters plaatje.
’t Waren altijd dezelfde die hier wacht klopten. De gerechtskinderen die geen thuis hadden, de verstotelingen van de maatschappij. Maar tussen ons was een band waar menig zogenaamd rechtgeaarde burger jaloers kon op zijn. Een band van warme broederschap. We verdeelden de taken naar eigen goeddunken. Onze commandant liet ons begaan. Trok er zich niets van aan. Was zelf een gestrafte para, die om duistere redenen hier in dat stukje ongerepte natuur verzeild geraakt was. Hij was streng maar rechtvaardig. Moest niet weten van moederskindjes die bij het minste op hun mama riepen. Hier werden mannen gesmeed en gekneed. Als er oorlog komt met de Russen moogt ge op uw mama roepen, zei hij altijd. Wij daarentegen waren van een ander caliber. De meesten onder ons wisten niet eens wie hun vader of moeder was. Dus erop roepen had weinig zin.
Onze vriendenclubje is in dat munitiedepot opgericht. Met als erelid onze commandant. Hij moest geen lidgeld betalen. Een doortrapte zet van ons. ’t Vrijwaarde ons van straf als we weer eens, onder invloed van drank, het beest in Aarlen uitgehangen hadden. De kolonel, die bevelvoerend commandant van de school was, zag het met lede ogen aan, maar hield wijselijk z’n grote bek. We waren te goed in het soldaatje spelen. Als er buitenlands bezoek kwam was het steevast ons peloton dat moest opdraven. En als je weet dat er daar om de maand manoeuvres waren met buitenlandse strijdkrachten…
We deden dingen die verboden waren, maar dat gaf ons een kick. Zo daalden we af in de grotten van Neufchateau op zoek naar oorlogsbuit die de Duitsers daar zouden verstopt hebben tijdens de tweede wereldoorlog. Lugubere grotten waar alleen de vleermuizen hun weg vonden. Er hingen grote borden die er op wezen dat er instortingsgevaar was. De ingang was afgezet met een roestige traliehek. Met een antiek slot. Dat in een handomdraai naar de vuilnisbak verwezen werd. Wie ging er ons tegenhouden hé? Die grot was één groot vergiet, langs alle kanten sijpelde er water binnen. De bodem was spekglad. Onze zaklantarens gaven wel licht maar ’t was toch uitkijken geblazen. We volgden blindelings onze commandant, zo groot was ons vertrouwen in z’n kundige leiding. Te groot schijnbaar. Want plots was z’n licht verdwenen in een gapend gat van drie meter diep. Het was alsof een onzichtbare hand ons tegen hield. Zeven man die plots stokstijf stonden. De samengebundelde lichtstralen toonden onze commandant die er wat verdwaasd bijzat in die put met gladde wanden. Hij zat letterlijk en figuurlijk in de put. Maar dat was hij omzeggens al gewoon sedert z’n scheiding. Het leger was ook voor hem z’n eerste thuis geworden. Maar dit buiten beschouwing gelaten.
Gaat het een beetje, vraag ik hem. Hij kijkt me aan en roept dat ik met dat verdomde licht niet in z’n ogen moet schijnen. Ik zeg dat hij voor één keer in de spotlights staat, maar hij kan er niet mee lachen. Zuurpruim, denk ik. Ik kijk naar m’n spitsbroeders, die hebben zonder één woord te spreken dezelfde gedachte. Laten zitten, hij zit er lekker koel en water is er genoeg. Op onze overlevingstochten moesten we altijd eerst zoeken naar water. En dit was toch ook een soort van overlevingstocht? Heel het leger is gebaseerd op overleven of niet soms? Ik roep naar beneden dat we onze touwen vergeten zijn. De echo weergalmt. Ik hoor m’n stem in stereo. Ik vind het leuk. Zullen we een liedje zingen om de moed erin te houden, vraag ik m’n chef. De pot op met jullie debiele liedjes, haal me hier uit is z’n antwoord. Trek jullie hemden uit, knoop ze aan elkaar vast…
We hebben wijselijk besloten om onze hemden te laten waar ze voor dienden. Het heeft bijna een half uur geduurd eer we onze commandant uit die put kregen. Ik had gerekend op een beetje erkentelijkheid van zijnentwege, een medaille voor moed en zelfopoffering zou niet misstaan hebben. ’t Is altijd leuk voor een eventueel nageslacht. Het enige dat ik kreeg van m’n teerbeminde commandant was een ferme muilpeer. Ik tuimelde bijna zelf in die verdomde put. Lach nu maar rustig verder, siste hij tussen z’n tanden.
M’n companen deden het in hun broek van ’t lachen. Wat een grapjas was onze commandant toch. Zo maken ze er geen meer. Nadien vroeg ik hem, in de bar Onderofficieren, of het nu echt nodig was om mij zo’n opdoffer te geven. Ik moest m’n adrenaline toch ergens kwijt was z’n onovertroffen antwoord. En daarbij, ge stond als eerste in de rij. Naderhand ben ik te weten gekomen dat hij een week met verstuikte enkel rondgelopen heeft, alvorens naar de toubib* te gaan. Na zeven maanden is ons clubje uitéén gevallen. We kregen een marsbevel om ons aan te bieden in onze nieuwe thuishaven. Het afscheid viel ons zwaar, maar als stoere reserve-onderofficieren mochten we dat niet laten zien. M’n commandant hield m’n uitgestoken hand ietsje te lang vast. Waarna ik, conform de militaire geplogendheden, salueerde en uit z’n zicht verdween…
En nee, we hebben die oorlogsbuit van de Duitsers niet gevonden, ’t zal hoogstwaarschijnlijk een legende zijn of juist niet…

©GoNo

* toubib= legerdokter

zaterdag 23 oktober 2010

En de wereld draaide maar door…

Steek je kop maar verder in het zand
’t zijn toch maar artikels in de krant
of tv-nieuws sensationeel uitvergroot
wie ligt er nog wakker van de dood

tel de slachtoffers van één weekdag
door de beschaafde mens omgebracht
de vele doden die niemand meer zag
een fait divers, uitgedrukt heel zacht

er zijn meer doden gevallen in vredestijd
dan in de ganse wereldoorlog nummer twee
we betogen, we moeten ons ei toch ergens kwijt
maar de politiek lacht, doet niet met ons mee

de tv filmt de doden die liggen te rotten
langs de weg in een uitgedroogde gracht
uitgemergelde mensen in halfvergane krotten
de ver van m’n bed-show in al z’n pracht

spek lekker maar de goede doelenrekening
stort wat centen om uw geweten te sussen
maar de corrupte regimes gaan ondertussen
rustig gewoon verder met hun bewapening…

©GoNo

Maagdelijk wit…

Ze moet niet huilen, zegt haar vader. ’t Is een eer om nu tot z’n clan te behoren, ze zal nooit geen honger meer lijden. En haar familie ook niet, maar dat zegt hij lekker niet. Moeder loopt zo fier als een pauwin door de stoffige straten. Vertelt aan iedereen die het horen wil, dat ze het groot lot gewonnen heeft. Haar dochter zal zorgen voor een stevig nageslacht. Ze is sterk, haar dochter. Toen ze amper zes jaar was, sleurde ze al met bidons water van 25 liter. Ge moet het maar doen op die leeftijd…
Het bergdorpje is versierd met vlaggetjes en lampions. De geiten en schapen trekken er zich niets van aan. Steken een blaatconcert af ter ondersteuning van de plaatselijke fanfare die aan ’t oefenen is met haar nieuwe repertoire van ketelmuziek. De zon is ook van de partij, de goden zijn hen gunstig gezind.
’t Wordt een mooie, stralende dag.
Ze ziet er stralend uit in haar witte bruidsjapon. Ze wordt bejubeld en bestrooid met rozenblaadjes. Ze is eventjes de koningin van één nacht. Haar man, in tradionele klederdracht, is niet meer van de jongste. Maar dat doet er niet toe. ’t Is een rijke boer die werk verschaft aan de armen in deze afgelegen bergstreek. Is ook de man die recht spreekt in het dorp. Tevens stamoudste. Met andere woorden heer en meester.
Ze is bang van haar man, voelt zich verraden door haar ouders. Haar moeder zegt dat het maar eventjes pijn zal doen, maar daarna is ze een echte vrouw. Het witte laken zal door het raam gehangen worden als bewijs dat ze nog maagd was. De feestelijkheden duren tot in de vroege uurtjes. Dan is het onherroepelijk voorbij. De vrouwen van het dorp zetten zich in een lange rij, langs beide kanten van de zandweg. Doen haar uitgeleide naar haar nieuwe toekomst. Haar man is reeds vertrokken, als heer en meester zal hij z’n bruidje verwelkomen in z’n huis. De lakens liggen al opengespreid, de kamer geurt naar wilde bergrozen. Z’n twee andere vrouwen zijn voorlopig verbannen naar een lemen huisje wat verderop. Maar morgen zal het leven z’n gangetje terug gaan. De twee oudere vrouwen zullen zich ontfermen over het jonge meisje. Haar inwijden in de geplogendheden van haar nieuwe thuis. Met als eerste regel: de meester z’n wil is wet. Anders vallen er stokslagen.
Het doet verschrikkelijk veel pijn, haar moeder heeft haar belogen. Haar man is ruw, trekt zich niets aan van haar doordringende gehuil. Je bent nu m’n vrouw, hoe meer je tegenstribbelt, hoe leuker ik het vind, sist hij tussen z’n tanden. De ontmaagding is een verkrachting. Hij ziet haar liggen op het bed, de bebloede benen gespreid. Het laken zal als een jachttrofee uit het raam gehangen worden. Hij laat haar liggen, zal z’n twee andere vrouwen sturen om haar te wassen. Daarna zal hij haar nog een beurt geven, misschien dat ze dan al wat gekalmeerd is.

Drie dagen later staat het dorp in rep en roer. Een schaapherder heeft het jonge meisje gevonden in een ravijn. Koningin voor twee nachten. Gekleed in maagdelijk wit. Ze was amper twaalf jaar…

©GoNo

vrijdag 22 oktober 2010

CARTOONS



Met dank aan Quirit.

Hoera, ’t is een jongen…

Er zijn van die dagen dat je je afvraagt waarom je in godsnaam geboren bent. Maar dat kan je je beter niet afvragen. Laat ons maar zeggen dat het een speling van de natuur was. Een noodlottig iets. Niemand vraagt om geboren te worden hé? Ze maken ons, met of zonder plezier, en negen maanden nadien moet je eruit. Willen of niet. ’t Is van moeten. Gedaan met gewichtloos in ’t vruchtwater te zweven. Gedaan met de geborgenheid van de moederschoot…
Ze gaan je eens kennis laten maken met de grote mensenwereld. Je tijd is gekomen om deel uit te maken van de maatschappij. Maar ’t zal je worst wezen want voorlopig mag je nog zuigen op je duim. Later, ettelijke jaren later, zal je vanalles uit je duim proberen te zuigen. Zeker als je weer iets fout gedaan hebt. Je uur is geslagen, er is geen ontkomen meer aan. Je voelt dat het vandaag gaat gebeuren. Je bent onrustig, vangt de geluiden van de buitenwereld op. Miljaarde, denk je, die negen maanden zijn toch vlug voorbijgegaan. Je hoort je moeder praten tegen de verpleegster. Niet ongerust maken, ’t is toch je eerste kleine niet? Nee, denk je en de laatste ook niet…
Wat krijgen we nu? Je wordt dooreengeschud als een zak patatten, het vruchtwater is als een woelige zee. Mama heeft een lek, is je eerste gedachte. Het water loopt weg, stuwt je mee. Beetje tegenstribbelen kan geen kwaad. Persen, persen en diep inademen, hoor je op de achtergrond. Dat zie je van hier, ‘k zit juist lekker. Maar ’t is tegen je mama dat ze bezig zijn. Je geeft het op, ’t heeft geen zin om nu al de ezel uit te hangen.
Proficiat, mevrouwtje, ’t is een jongen…
Het moment van de waarheid is aangebroken. Je vertrouwde wereldje waarin je negen maanden leefde is niet meer. Je bent er eventjes stil van. Maar da’s maar voor enkele minuten. Krijg je daar ineens een klap op je baby-achterste dat je oren nu al een toekomstig gebrek vertonen. Dat begint hier niet goed, denk je. ‘k Zal m’n keel eens openzetten. De dokter zegt dat je goede longen hebt en dat je goed in ’t vlees zit. Alsof hij over een speenvarkentje praat. Je hebt honger, waar blijft jouw eten, moet je hier alles zelf doen? Maar om te eten moet je proper aan tafel komen, in jouw geval de borst. Mama wil je de borst niet geven, haar borsten dienen voor ’t genot van haar man. Dus is het behelpen met de fles. Rammen ze zo’n fopspeen met pure rubbersmaak in je mondje. Om van te kotsen. Wat je ook doet. Mama wordt boos, haar nachtjapon stinkt naar baby-maagzuur. Zou je ook je darmen eventjes ontluchten? Baja, waarom niet. ’t Is een beetje langs de slappe kant, maar wat wil je, je bent juist geboren. Je moeder heb jezelf niet gekozen, je vader evenmin. Maar je bent nu deel van dit harmonieuze gezinnetje. Je hoopt er het beste van. ’t Kan meevallen of tegenslaan. Bij 10% van de baby’s slaat het tegen, waarom ben jij dan bij die 10%? Vraag je je af.
Je vraagt je nog steeds af het een wereld van verschil zou gemaakt hebben moest je als meisje geboren zijn. Hoera, driewerf hoera, ’t is een jongen en hij zal het geweten hebben…

©GoNo

donderdag 21 oktober 2010

Doe dit of doe dat….

Doe dit of doe dat
trek in buik en gat
ga toch op dieet
je bent wat je eet

voel je je niet goed in je huid
neem dan een droge beschuit

een appeltje voor de dorst
één plakje boterhamworst
een kopje koffie per halve dag
omdat het van de diëtiste mag

voel je je niet goed in je huid
neem dan nog een stukje fruit

potje yoghurt met wat framboos
boterhammetje met stukje speculoos
bouillonsoep waarin men Parijs kan zien
plat water, zeker per dag een glas of tien

doe dit of doe dat
en weet je wat
willen ze dik-zijn niet zien met fatsoen
dat ze dan hun lodderogen dicht doen…

‘k nam nog een frietje met stukje curryworst
en dacht: nu krijg ik verdomme pas echt dorst
‘k schonk mij nog een fris Kriekske uit in ’t glas
‘k was altijd al de slechtste leerling van de klas…

©GoNo

woensdag 20 oktober 2010

Zouden ze in de hemel ook sigaretten verkopen?

Hij wacht in de rookzaal, een koffietje in plastic beker uit de automaat, staat nog steeds onaangeroerd voor z’n neus. Koffie hoort in een kopje, niet in een plastic bekertje.’t Is onhandig en onpraktisch voor bibberende handen. Zo denkt hij…
Vanmorgen kwam iemand van de sociale dienst hem vertellen dat z’n dochter gebeld had. Schijnbaar is ze nu toch akkoord om hem te komen bezoeken. Maar zonder de kleinkinderen. Na bijna twintig jaar zal het op geen dag meer steken. Ze kan maar een uurtje blijven want de kinderen moeten naar de sportclub. En sporten is hun lieve lust en leven.
De assistente drukt hem nogmaals met de neus op de feiten. Geen verwijten maken, geen oude koeien uit de gracht halen. Dat weet hij ook wel. Hij is toch geen klein kind? Zij is met slaande deuren vertrokken. Zij maakte hem verwijten omdat hij niet akkoord ging met haar relatie met die nietsnut van een landloper. En had hij gelijk? Jawel, want na vier maanden was dat meneerke vertrokken met de noorderzon. Haar achterlatend met een baby-in-wording. Maar stijfkoppig als ze was, hield ze voet bij stuk. Ze zou haar kind zelf opvoeden. Hij vond dat ze haar eigen ruiten ingooide, een jonge moeder heeft geen toekomst. De laatste keer dat ze belde….ja, wanneer was dat ook weer? Hij wist het niet meer. De tijd had hem ingehaald. Longkanker was de diagnose. Te weinig gerookt was z’n conclusie. De chemokuur had geen effect meer en werd stopgezet. Zoveel te beter, dacht hij. ’t Kost allemaal stukken van een mens en ’t brengt geen zoden aan de dijk…
Hij kijkt naar de klok, die doet waarvoor ze gemaakt is. De tijd wegtikken. Iedere keer als de deur opengaat, verkrampt hij. Wil rechtspringen maar zelfs dat gaat niet meer. Hij mag niet meer roken, steekt toch een sigaretje op. Z’n longen, of wat ervan overblijft, verzetten zich tegen de opdringerige rook die hij inademt. Een hoestbui, waar geen einde aan schijnt te komen, doet hem naar adem snakken. Wat een einde, denkt hij. Zouden ze in de hemel ook sigaretten hebben, vraagt hij zich af. Ze heeft maar een uurtje tijd. Wat moet hij haar zeggen in dat uurtje? Dat het hem spijt? Maar het spijt hem totaal niet. Hij had toch gelijk?
Hij drinkt van de koude koffie. Hoe kunnen ze zo iets verkopen. Pure oplichterij. Niet te zuipen. Geef het aan een hond en ’t beestje ligt met z’n poten in de lucht. Twintig jaar en ’t is precies of ze gisteren de deur achter zich dichtsloeg. Hij kent z’n kleinkinderen niet eens, heeft ze nooit gezien. Wilde ze ook niet zien. ’t Was haar leven, had ze aan de telefoon gezegd. So be it, was z’n antwoord. Verdomme, waarom moest hij die longkanker krijgen. Al die leeglopers en nietsnutten werden nooit ziek. De parasieten. Hij moest nog zoveel doen in de korte tijd die hem restte. Al die ruzies, al dat gekibbel, tot wat had het gediend? Misschien vinden ze wel een remedie om hem alsnog te genezen. De wetenschap vindt alle dagen iets nieuws uit. En die kerkuil van een aalmoezenier was ook al aan z’n bed geweest. Vroeg of hij wou biechten. Kom wat dichter, zei hij. Wat die halve heilige ook deed.
Hij fluistert zachtjes, de aalmoezenier brengt z’n oor tot tegen de mond van de doodzieke man.
“ Zeg het, m’n zoon…”
“ Ik heb gezondigd, eerwaarde…”
“ Er is geen zonde die de Heer niet kan vergeven, m’n zoon…”
“ Ik heb in de Congo een zwarte non verkracht en ze had het nog graag ook…”
De eerwaarde werd zo rood als een overrijpe tomaat. Vroeg zich af of het waar was. Maar een man die op sterven ligt zal toch niet liegen zeker? Hij kijkt naar de man. Die schiet in een lach bij het zien van het verbouwereerde gezicht van de aalmoezenier. Met een hoestbui tot gevolg. De verpleegster komt aangelopen, juist op tijd om hem te redden van de lachdood.
Waar blijft ze toch? Straks is het bezoek afgelopen. Hij steekt nog een sigaretje op. Hij voelt hoe z’n longen uit z’n ribbenkas willen springen. Hij snakt naar adem voor de zoveelste keer. Grijpt krampachtig naar z’n borstkas…
De deur gaat open, een jonge vrouw zoekt iemand. Een jongeman staat achter haar, legt bemoedigend z’n hand op haar schouder. Wilde z’n grootvader zien, waarover zoveel gesproken wordt.
De man kijkt hen aan met dode ogen, een sigaretje nasmeulend in z’n verweerde hand. Zouden ze in de hemel ook sigaretten verkopen?

©GoNo

Hoe dom kan men zijn?

Man overvalt politiebureau in Groningen

Een 34-jarige man uit Groningen heeft uitgerekend het politiebureau aan de Rademarkt in de binnenstad van Groningen overvallen. De man bedreigde de baliemedewerkster met een schaar en eiste geld of drugs. Erg lang duurde de bedreiging niet: toegesnelde agenten wisten de overvaller vrijwel direct te arresteren. (anp/lpb)

Liefde is...



Als een boek, 't is uit voor je het weet...

Sire, waar is....


...uw gordel?

dinsdag 19 oktober 2010

Zeg Weverke…

Wel Weverke, wat had je dan verwacht
er is er maar één die in z’n vuistje lacht
zijne majesteit is niet te vangen voor één gat
speelt het spelletje van de muis en de kat

achter de schermen bepaalt hij het beleid
wil z’n koningskroontje nog niet kwijt
voor de spiegel zegt Hoogheid iedere keer
“ Viva Bomma, jullie koning is hier weer…”

de koning zal een commissaris aanstellen
die zal het ons wel eens komen vertellen
hoe we nederig en dankbaar moeten zijn
te leven in dit land, al is het nog zo klein

voor de altijd maar lachende optimist
die nog denkt dat België wordt gesplitst
schrijf het maar op uwen dikke pens
de meerderheid heeft een andere wens

we willen werk en een vruchtbaar leven
zonder altijd alles weg te moeten geven
aan die potverteerders van struisvogelpolitiek
ze zijn allemaal in ’t zelfde geld-bedje ziek

dus Weverke, niet treuren, minder zeuren
en mooi tussen de stippellijntjes kleuren
laat de Belgische schaapjes maar wat verder blaten
ge moet er uw frietjes met stoofvlees niet voor laten…

©GoNo

zondag 17 oktober 2010

De kunst van leven te scheppen…

Zondag vandaag.
De dag waarop God zei:” ’t Is genoeg geweest, ‘k heb zes dagen aan één stuk gewerkt en m’n overuren worden toch niet betaald…” Het moet toch fantastisch zijn om op zes dagen het heelal te scheppen. Ik vraag me af hoe Hij het gedaan heeft. Stond hij ’s morgensvroeg op met de gedachte- wat gaan we doen vandaag? Verveelde Hij zich? Of dacht Hij, ’t is goed weer buiten, laat ons het één en ander scheppen…
Maar van dat goed weer kan al niet, gezien er niets was. Hij schiep de hemel en aarde. Een donkere hemel want de sterren zijn er nadien bijgekomen. Ergens heb ik gelezen dat hij zei:” Er weze Licht…”
En voilà, de hemel was bezaaid met sterren, de ene al wat groter dan de andere. Toen schiep Hij de aarde. Maar wat doe je met een bol die daar maar wat hangt te hangen? Hij moet gedacht hebben, laten we diene bol een beetje versieren. ‘k Zet er wat planten op en misschien nog wat van die kleine minuscule wezentjes, die we voor ’t gemak maar “ ’t mensdom” zullen noemen. Ze overleefden het niet. Wel, wel, heb ik iets vergeten? Vroeg Hij zich af. Hij ging op z’n Masterplan kijken. Alles klopt toch?
Waar is die bijlage gebleven? Ha, hier, z’n kommeke koffie stond erop. Verdorie, ik ben de ozonlaag vergeten. Met een vingerknip schiep Hij de atmosfeer, de stratosfeer en nog zowat van die dingen om het leven ingewikkeld te maken. En toen had Hij de smaak te pakken. Hij wist van geen ophouden meer. In plaats van één planeet te maken, met het oog op de nabije toekomst, maakte Hij er miljarden. Hij lachte zich een kriek. Het mensdom zou zich duizenden jaren later afvragen of er ook leven was op al die andere planeten…
Zondag, rustdag.
De dag waarop God zei: “ Verdomme, ik verveel me, laat ons wat spelen met m’n schepseltjes. Wacht even. Wat zou er gebeuren als ik een meteoriet laat vallen op de aarde? Dat zal nogal een knal geven en vuurwerk ook, me dunkt…”
Zo gezegd, zo gedaan. Het gaf vuurwerk. Nog meer dan in Enschede. Zoveel vuurwerk dat meer dan de helft van alle levende wezens uitgeroeid werden. Maar die voorhistorische dieren werden toch te groot. En het toekomstige mensdom moet zich later toch met iets bezighouden? Al was het maar met zich af te vragen vanwaar al die soepbeenderen vandaan komen. En of er wel zo’n grote pot bestaat om ze in af te koken. God lachte in z’n Goddelijk vuistje. Besloot om de mens te maken naar z’n evenbeeld. Ietske minder slim dan Hij, maar al doende zouden ze wel leren. Eureka, ik heb het, riep Hij. Ik pak wat klei en boetseer een manneke. Daarna blaas ik eens op z’n piemeltje en moge hij nog lang en gelukkig leven. De eerste mens was een feit. Nu nog een naam verzinnen. Ik heet hem Adam. Kort en gemakkelijk te onthouden.
Adammeke liep erbij als een pasgeboren kalf. Huppeldepuppel. Als eerste mens zijnde, was heel de wereld van hem. Wist hij veel dat die wereld ontzettend groot was. Voor hem was de tuin van Eden het Aards Paradijs. God was content en uitermate tevreden. Schoon ventje, dacht Hij met vaderlijke en goddelijke gevoelens. Helemaal zijne Papa. Zie hem de vlindertjes nalopen. Zie hem dartel spelen in het kabbelend beekje. Moet ik later eens een gedichtje over schrijven, dacht Hij. Over kabbelende beekjes en wuivend riet. Doch, er klopte wederom iets niet. Wat ben ik nu weer vergeten. Die verdomde Alzheimer begint me serieus parten te spelen. Ik moet dringend eens werk maken van die onnozele ziekte. Maar twee minuten nadien was Hij al vergeten waar Hij werk moest van maken. Juist door deze voor Hem toch wel penibele omstandigheden, kwam Hij op ’t idee om de kleitablet uit vinden. Gedaan met vergeten. Alles opschrijven was nu de boodschap. En dat deed Hij ook. Later zouden ze daar de beste roman aller tijden mee schrijven. Maar eerst moest Hij nog een vrouwke maken. Want z’n evenbeeld liep erbij als een triestige plant. Altijd maar alleen spelen, daar heb je niet veel aan. Adam heeft nooit geen echte jeugd gehad, omdat hij als volwassene gemaakt was. Maar echte gevoelens voor het andere geslacht waren er nog niet, bij gebrek aan vrouwelijk schoon. Maar daar zou verandering in komen…
Zondag, de dag des Heren.
De dag dat God de vrouw schiep en zijn vrouwelijke kant ontdekte. De dag dat God, in samenspraak met Adam, de vrouw tot lustobject promoveerde. Maar omdat goed te maken gaf hij een paar hersencellen meer aan de vrouw. En ook de edele kunst om kinderen te baren. Adammeke heeft het nooit geweten…

©GoNo

zaterdag 16 oktober 2010

Een glimlachje rond m’n mond…

De vogel zong z’n droevig lied
maar ik hoorde het eventjes niet
een lied over verborgen verdriet
over de mens die nooit achteromziet

we zijn bezig met pietluttige dingetjes
we horen de vogels niet meer zingen
we lopen in altijd dezelfde kringetjes
genieten niet meer van de kleine dingen

ik strooi, in gedachten verzonken
het oudbakken brood in ’t rond
de vogels hebben mij geschonken
een glimlachje rond m’n mond…

©GoNo

vrijdag 15 oktober 2010

De vogel zong z’n droevig lied…

’t Is het midden van de maand en ik moet al beginnen na te denken hoe ik m’n overgbleven geld ga verdelen over de dagen die nog komen moeten. De rekeningen stromen binnen alsof er ergens een dijk doorbroken is. Niet te stuiten, een aanslag op m’n gemoed. Wat haat ik die enveloppes met vensterkes. Ze voorspellen nooit iets goeds. Ik wil niet weten wat er in zo’n brief staat, maar toch doe ik hem open.
Altijd maar in de hoop dat er ergens een verre suikernonkel mij in z’n testament gezet heeft. Of de belastingen die mijn verloren gewaande centen terug zullen betalen. Droom maar lekker verder, hoor ik de minister van Financiën meesmuilend lachen. Het gat in de begroting moet toch met iets opgevuld worden. Vele kleintjes maken een groot. En twee groten maken een kleintje. Logisch toch?
België ligt te spartelen als een vis op ’t droge. Bij de eerste zitting van het parlement, kwamen onze duurbetaalde werkloze vertegenwoordigers, met nietszeggende ronkende verklaringen af. Het was alsof je de krant aan het lezen waart. Hun teksten leken er zo uit geplukt. Momenteel zijn ze technisch werkloos. Niet meer en niet minder, gezien er geen nieuwe regering is. Iedere dag wordt er een nieuwe deadline gesteld. Iedereen weet dat het water tussen beide landsdelen veel te diep is. Men is ons aan het voorbereiden op een scheiding der inboedel. Zoveel is zeker. De media lust er wel pap van, de vraag is wanneer en hoe. Verkozenen dienen te doen waar ze voor verkozen zijn. Het land als een goede huisvader/moeder besturen. Zo moeilijk is dat toch niet? Ze worden er rijkelijk voor betaald. We stevenen af op nieuwe verkiezingen. Sommige partijen zijn als de dood voor een nieuwe afstraffing, andere denken nog wat graantjes mee te pikken. En wat zal het oplossen? Om terug van voren af aan te beginnen? Met dezelfde zever? Met dezelfde partijleiders die het plebs uitlachen?
Intussen loopt onze staatsschuld maar op, blijven de noodzakelijke investeerders weg. Onze economie gaat met rasse schreden achteruit. De werklozen nemen iedere dag toe. Wordt ons landje overstelpt met asielzoekers. Is er bijna geen geld meer om de pensioenen te betalen. Zij, die heel hun leven, afgedragen hebben aan de sociale zekerheid moeten zien toe te komen met een karig pensioentje. Terwijl de grote mutinationals woekerwinsten maken, moet de doorsneeburger iedere euro twee keer omdraaien. Alles ging toch beter en goedkoper worden met de invoering van de euro?
Ik haat enveloppes met vensterkes. Ze drukken me telkens met de neus op de feiten. Dat ik niet meer ben dan een citroen om uit te persen. Oja, ik heb een dak boven m’n hoofd, er loopt water uit m’n kraan en ik heb nog wat oud brood dat ik kan roosteren. Maar m’n oud brood is voor de vogeltjes, die hebben nog minder dan ik. Misschien komt er ooit een dag dat ik zal tevreden zijn met kruimeltjes. Dat ik naar al m’n door hard werken verworvenheden kan fluiten. En de vogel zong z’n droevig lied, maar ik hoorde het niet…

©GoNo

Weemoedig denk ik…

Met weemoed
denk ik terug
aan de tijd
toen het zonnetje
mij ’s morgens lachend begroette
haar stralen mij omarmden
mij telkens weer verwarmden

nu zie ik zwartgrijze wolken
dreigend op me afkomen
ze kijken me vijandig aan
alsof ik iets heb misdaan

in m’n nietszeggende straat
waar mensen gebukt in de wind
gegeseld door vallende bladeren
de eerste druppels hen speels benaderen

de herfst kan mooi zijn
maar in m’n hart is het altijd winter
’t is pas als de zon weer schijnt
dat er een stukje kilte verdwijnt…

©GoNo

woensdag 13 oktober 2010

Koken met Piet Luizentrui 3.

Wat voorafging:
Niets om zich druk over te maken…buiten het feit dat Cyriel half-groggy op z’n stoel zit te murmelen, een bijna- handgemeen tussen Piet en hardhorige Kamiel, die nog altijd overtuigd is dat het hier om een demonstratie gaat over dakpannen.

“ Kamiel, buk je voorover, zodat je me tenminste verstaat hé?”vraagt Piet Luizentrui met luide stem.
De cursisten kijken verbaasd naar het tafereeltje. Wat denkt die Piet Luizentrui wel? Kan die niet wat beleefder zijn tegen ouden van dagen? ’t Is niet omdat hij alle dagen met z’n kaalkop op tv komt, dat hij moet denken dat hij alles mag zeggen en doen. Er lopen genoeg chef-koks rond op de tv. En die schnabbelen allemaal even graag. Er klinkt gemor in de rangen. De animator heeft vergeten een bordje te maken met:” GEEN GEMOR!!”. Probeert nu met handgebaren de oudjes tot kalmte aan te manen. Piet heeft alleen maar oog voor de camera, roept de assistente want z’n wenkbrauwen liggen niet meer goed in de plooi.
“ Kamiel, ik vraag het nog één keer…”
“ Ja, m’n been doet zeer, maar dat komt door m’n aderverkalking, zegt den doktoor. Toen ik jong was, had ik daar geen last van, maar met ouder te worden wordt het er niet beter op…”
“ Kamiel, zijt ge er mee aan ’t spelen?”vraagt Piet op barse toon.
“ Is ’t aan mij om te delen? En wat gaan we spelen? Boomeke Wies? Of hartenjagen? Wacht, ik zal nog drie man vragen. We spelen voor 2 cent het punt hé?”
“ Kamiel, verdomme, da’s hier een keuken en geen seniorenclub. We zijn hier om een spiegelei te leren bakken en niet om te kaarten. Beste vrienden, kaarten voor het Voedingssalon kunnen aan sterk gereduceerde prijzen verkregen worden bij m’n assistente…”
De animator steekt z’n bordje op met: “ RECLAME- APPLAUS!!”.

Piet Luizentrui staat met z’n voltallige cameraploeg buiten een sigaartje te roken. Hij heeft totaal geen zin meer om bij dat nest bejaarden te blijven. Dat lappen ze hem geen twee keer, buitensporige vergoeding of niet. Voor het geld hoeft hij het al lang niet meer te doen. Maar Piet Luizentrui is een sociaalvoelende mens, altijd begaan met het lot van z’n medemensen.

De meute bejaarden zijn bezig met koffie en thee te drinken. De mannen klitten samen, de vrouwen ook. De laatste nieuwe roddeltjes worden uitgewisseld. De vrouwen spreken over Marie, die in de opnamestudio van “ De Laatste Dag” over een kabel gestruikeld is. Het menske had al molenwiekende twee camera’s tegen de grond gekwakt. De opnameleider was razend. Dreigde met een proces. Marieke hield er een verstuikte voet en wat kneuzingen aan over. De opnameleider een maagzweer. Maar waarschijnlijk had hij die al.
De mannen spreken over de duiven en de voetbal. Over wat anders hé? Cyriel is erbij komen staan, meer hangen dan staan. De werktafel is voorlopig z’n grootste steun in deze voor hem barre tijden. Twee bulten tekenen zich netjes af op de zijkant van z’n schedelpan. Hij lijkt nu een beetje op de duivel, zegt Isidoor.
De assistente komt zeggen dat de opnames terug starten binnen vijf minuten. Gelieve uw boekje met instructies nog eens door te lezen. En gelieve de animator goed te volgen, zo moeilijk kan dat toch niet zijn hé?
Moeilijk? Moeilijk? Vraagt Isidoor. Isidoor is de ondervoorzitter van de kookclub. Vroeger beenhouwer geweest. Bekend om z’n worsten en fijne charcuterie. Heeft al meer dan een uur goesting om diene kletskop van een Piet Luizentrui in de vleesmolen te draaien. Maar ’t zou zonde zijn van de kruiden die hij er aan toe moet voegen. Beweert hij bij hoog en laag…tegen z’n medecursisten. Ze geven hem volmondig gelijk, gezien hij de rijkste is van de hoop en ieder jaar trakteert met een mosselsouper in café “ Den Bonten Os.”
Dat toevallig van z’n dochter is. Maar dit terzijde en totaal irrelevant.

Piet Luizentrui komt terug binnen, geschminkt en wel. De cameraploeg volgt hem op de voet en andere lichaamsdelen.
“ We gaan het deze keer goed doen hé? Er mag al eens gelachen worden, maar de kijkers willen ook nog iets leren. Ha, ik zie dat Cyriel terug neergedaald is in onze contreien? Grapje hé?”
De animator zit met z’n handen in z’n haar dat hij niet heeft. Iemand heeft z’n bordjes weggenomen en zonder bordjes voelt hij zich naakt als een wijngaardslak dat z’n huisje kwijt is , wegens het niet betalen van de huur.

©GoNo

Ik leef de dagen…

Ik leef de dagen
met mij af te vragen
hoe het komt dat ik iedere dag
minder en minder lach

komt het door al dat geweld
dat ik constant zie op de tv
leven in armoede zonder geld
brengt agressie met zich mee

mijnwerkers worden nu gered
tussen de media-tanden geplet
in China sterven er alle dagen
daar loopt niemand over te zagen

Congolese kinderen die op de straat leren
hoe ze zich later deftig moeten prostitueren
moedertjes van amper een jaar of tien
die nooit de schoolbanken hebben gezien

verdoken armoede in ’t eigen land
vetgemestte politici in de ochtendkrant
een leger van honderdduizenden werkelozen
waarvan men zegt: ze hebben er zelf voor gekozen

families die elektriciteit en gas niet kunnen betalen
de deurwaarders die de laatste restjes komen halen
kinderen die moeten studeren bij een beetje kaarslicht
ze zijn toch onze toekomst, ’t is hun verdomde plicht

ik leef de dagen
met mij af te vragen
hoe het komt dat ik iedere dag
minder en minder lach…

©GoNo